Egypte en Jordanië
De voorbereidingen waren net een aanloop tot een bevalling. Alle reisgidsen over Jordanië...
Bekijk verhaal
Bestemming:
A. Amman
(Jordanië)
, B. Jerash
, C. Madaba
, D. Dana
, E. Petra
, F. Wadi Rum
, G. Akaba
Periode: mei 2005
Vervoer: Vliegtuig en busje
Accommodatie: Diverse/hotels
Organisatie: Koning Aap
Op het Queen Alia vliegveld van Amman zoeken we tevergeefs naar een bordje met het opschrift "Koning Aap". Wèl zien we een bordje met "Monkey King", daar moeten we ons blijkbaar melden. Een aantal van onze reisgenoten loopt er in eerste instantie voorbij. Als we compleet zijn, worden we met onze bagage naar de hal begeleid. Daar wacht ons een rank gebouwde Nederlander op en een stevig gebouwde Jordaniër. Het zijn Sibren, de reisbegeleider van Koning Aap en Issa, de Jordaanse gids, die we er gratis bij krijgen. We verblijven de eerste twee nachten in het Sandy Palace Hotel. Onder het genot van een drankje vertelt Sibren ons het één en ander over Amman.
Al vroeg uit de veren, want het het wordt vandaag een druk programma. We gaan de bus in. Onze chauffeur heet Jamahl. Sibren stelt ons voor aan Zyad Al Abbadi, een politieagent. De Jordaanse overheid meent er goed aan te doen om een agent met de reizen mee te laten gaan. In sommige landen is men blijkbaar bevreesd voor terrorisme. Zyad gaat achterin de bus zitten. Alhoewel Sibren van tevoren heeft verteld, waar we allemaal naar toe gaan, doet Issa dat nog eens dunnetjes over. Door de geluidsinstallatie van de bus. En helaas is die installatie niet al te best meer. Dus komt Sibren na afloop achter in de bus om het nog eens te vertellen. We gaan eerst naar het meest noord-westelijke punt van Jordanië, waar het land aan Israël en Syrië grenst. Daar ligt de ruїne van Umm Qais. Dit was een Romeinse stad, die toen Gedara heette. Er waren in deze regio toen 10 steden, die samen het verbond Decapolis vormden. Vanaf de hoogte waar de ruїne ligt kan je uitkijken over de Golan Hoogte en het meer van Tiberias. Daar zien we ook het eerste Romeinse Amfitheater. Het is netjes gerestaureerd. Ook zien we nissen langs de kant van de weg, waar toen winkels in zaten. Bij het instappen in de bus wordt ons voor het eerst thee aangeboden. En niet voor het laatst.
We rijden door naar Jerash, in de Romeinse tijd Gerasa genoemd. Deze ruїne is eigenlijk de best bewaarde ruїne van Jordanië. Er is ook een geweldige poort, die naar keizer Hadrianus is vernoemd. Ook zien we een arena, waar ze ”Ben Hur” races hielden. Verderop zien we nog een poort, die een stuk eleganter is dan de Hadrianus poort. Er is een klein museum, waar men de meest waardevolle dingen heeft neergezet. In de oude stad zelf zien we een ovaal plein, met daar achter de tempel van Zeus. We gaan individueel rondkijken. Vanaf de tempel van Zeus lopen we de hele stad door. Er zijn daar heel veel pilaren. Ook een paar met een indrukwekkende omvang. Op de afgesproken tijd verzamelen we ons en lunchen we in een restaurant. Veel tijd wordt ons niet gegund, want we moeten nog naar de Dode Zee en de gids wil voor donker weer terug zijn in Amman. Zyad laat zich vanmiddag excuseren. Hij heeft plotseling besloten een snipper middag te nemen. Maar morgen is hij weer van de partij.
Na een paar uur rijden stopt de bus midden op de snelweg. Langs de kant van de weg staan een paar borden die de Dode Zee aankondigen. De borden staan op zeeniveau en we zien de Dode Zee 300 meter dieper liggen. We hebben de keus uit twee stranden: het strand waar ook de gewone Jordaniër komt en het strand van een hotel. We kiezen voor het eerste. Op het strand aangekomen kleden we ons om en gaan onder een parasol zitten. Dat mag ook wel, want de zon is hier ongenadig. We gaan allemaal het water in en ervaren het merkwaardige effect dat je hier niet kan verdrinken omdat het water zo zout is. Sibren waarschuwt ons, dat we er op moeten letten, dat we geen water in onze ogen krijgen, want dat schijnt geweldig te branden. Hij vertelt er bij, dat je beter niet langer dan 20 minuten in het water kan blijven.
Na het zwemmen spoelen we het zout van ons af onder een douche. Sommige Jordaanse vrouwen gaan in een Burka gekleed te water. Als zij uit het water komen, lijken ze gekleed te gaan in een glanzende zwarte jas. Er lopen mannen rond die ingesmeerd zijn met een zwart goedje. Dat blijkt heilzame modder te zijn. Je schijnt er jonger van te worden. Vlak naast ons zit iemand aan een waterpijp te lurken. Dat zullen later wel vaker zien, want het is een liefhebberij van de Jordaniërs om de waterpijp mee naar het strand te nemen. We mogen ook een trekje doen. Vanavond gaan we individueel dineren. Wij komen na een tijdje zoeken in het Al Koush restaurant terecht. De ober verstaat maar twee Engelse woorden: “Meat” en “Chicken”. Dus zeggen wij elk maar wat anders. Nou, het is heerlijk, maar we krijgen er geen mes en vork bij. Oh ja, de sapjes zijn daar verrukkelijk!
We vertrekken al vroeg. We bezoeken eerst het Romeins Amfitheater in Amman. We komen daar al voor openingstijd aan, maar we mogen toch naar binnen. Dit theater is een stuk groter dan het theater van Umm Qais. De stad Amman heette in de Romeinse tijd Philedelphia en maakte ook deel uit van het Decapolis verbond. Het is een hele klim naar boven, maar je hebt daar een leuk uit- en overzicht.
Na de tour stappen we weer in de bus en rijden naar Mount Nebo. Vanaf de top van deze berg zag Mozes het beloofde land. Zijn crypte schijnt daar ook te moeten liggen, maar men heeft die nog steeds niet kunnen vinden. Je kijkt er uit over de hele Jordaan-vallei, maar het zicht is er vaak belemmerd. Op de top van de berg ligt ook een heel oude kerk. Althans het is één gebouw, waarin zich vier ruїnes van kleine kerkjes bevinden. Paus Johannes Paulus II is hier in 2000 op bezoek geweest. Een foto van de paus, biddend in een knielende houding, voor de gedenkteken van Mozes, is daar ook te zien.
Na Mount Nebo gaan we naar de stad Madaba. Daar bezoeken we de Sint Gregoriuskerk. Dit is een Grieks orthodoxe kerk, waar een deel van de vloer bestaat uit een zeer oud mozaїek van de landkaart, zoals die in de 1e eeuw bekend was. Opmerkelijk om te zien, dat daarop ook al de naam van de stad Gaza te zien is. De kaart strekt zich uit tot aan de monding van de Nijl bij Caїro.
Teruglopend naar de bus kijken we met verbazing naar een man, die een fles vult met gekleurd zand. Bij tijd en wijle roert hij met een stukje staaldraad in het flesje en er verschijnen natuurgetrouwe bergen. We gaan op weg naar Kerak. Onderweg stoppen we voor de lunch bij een zeer afgelegen restaurant. Sibren heeft van tevoren met de eigenaar gebeld en verteld, dat we er aan zaten te komen. We bestellen wat en we gaan nog even naar buiten. Daar zien we een kudde schapen en geiten. De herder zit dwars op een ezel en hij poseert gewillig voor ons.
Kerak is de ruїne van een Kruisvaarders burcht. Er zijn er wel meer in Jordanië, maar deze is het best bewaard gebleven. Issa vertelt de meest verschrikkelijke verhalen over de strijd die de kruisvaarders in die tijd hebben moeten voeren. Men sliep soms staande met het hoofd op de rug van de man ervoor. De burcht ligt heel strategisch boven op een berg met aan alle kanten steil aflopende wanden. Hier en daar lag er zelfs een slotgracht. De burcht was eigenlijk een hele stad, met winkels, een gevangenis, een grote keuken enz. De vesting is gebouwd in diverse lagen. Het licht kwam door openingen in het plafond. Later, na de heroveringen door de Arabieren werden delen van de burcht gebruikt als moskee.
Bij de plaats Dana ligt een natuurreservaat. De natuur is daar weelderiger dan elders. Er is meer groen en er leven ook meer dieren. Omdat Koning Aap dergelijke initiatieven principieel ondersteunt, hebben zij diverse Nature Reserves in Jordanië in hun reizen opgenomen. Tegen het het eind van de dag arriveren we bij het reservaat. De bus stopt op een plek, waar hij niet verder kan. Vanaf die plek zien we het reservaat liggen, ver beneden ons. We zien een bedoeïenentent in een de vorm van een haakse hoek, een aantal kleine stenen gebouwen en een stel wigwams.
We kunnen kiezen: omlaag lopen of naar beneden rijden in een pick-up. Lopen duurt volgens Issa een kwartier, maar later hebben we gemerkt, dat we zijn inschattingen altijd met twee moesten vermenigvuldigen. Beneden aangekomen zoeken we een tent uit. We lopen wat rond om de omgeving te verkennen en als de duisternis gaat vallen, gaan we naar de bedouinetent. Iedereen helpt met het barbecueën. Terwijl een aantal reisgenoten de komkommers schilt, gaat Zyad de barbecues aansteken. Dat heeft hij meer gedaan! Als de houtskool niet meer brandt, maar gloeit, zijn alle ingrediënten klaar. Issa heeft succes: het is een hele belevenis. Er is zelfs zoveel, dat we daar de volgende dag nog van hebben kunnen eten. Na het eten komt altijd de afwas. En dat is hier niet anders. De staf van het reservaat is al naar bed. Dus allemaal helpen met opruimen en afwassen. We gaan bijtijds onder zeil, want de volgende ochtend gaan we een lange wandeling maken. In de tent slapen we buiten verwachting lekker.
In de vroege morgen is het net een camping. Je ziet diverse reisgenoten met een handdoekje om de nek naar de wasgelegenheid lopen, “Goedemorgen!”. Na het ontbijt verzamelen we ons in de bedouinetent en we vertrekken voor de wandeling. Het gezelschap bestaat uit mensen van alle leeftijdscategorieën. Dus moeten de jongeren (en Issa) diverse keren wachten, totdat de ouderen ze weer ingehaald hebben. Onderweg zien we de mooiste uitzichten. De meest wendbare dieren zullen wel voor ons weggevlucht zijn, maar een schildpad en een slang lukte dat niet. Het is een wandeling die we niet snel zullen vergeten. Het is tegelijk een goede oefening, want er staat ons in Petra nog heel wat klimwerk te wachten.
Na de lunch gaan we met de bus naar de plaats Dana zelf. Die plaats werd gedurende de afgelopen tientallen jaren grotendeels verlaten, omdat er weinig kansen zijn op een goed bestaan. De bouwwijze van Dana was voor de autoriteiten aanleiding voor het starten van een heel programma om de plaats nieuw leven in te blazen. Men betrekt de bewoners bij de toeristische activiteiten van het natuurreservaat, maar er loopt ook een project dat de naam van Koningin Noor draagt. Daar worden zilveren sieraden gemaakt die toeristen kunnen kopen. We kijken ook even in de werkplaats en menigeen koopt daar ook iets. Als we het dorp willen verlaten, worden we bijna van de sokken gereden door een aantal dure 4-WD auto’s. Daarin zit een delegatie van het parlement, dat een kijkje komt nemen bij de Queen Noor Foundation. Er is ook een jonge vrouwelijke minister bij, die geen sluier draagt (oh grote uitzondering!). Onderweg naar Petra, onze volgende bestemming, komen we langs nog een Kruisvaarders burcht, Shaubak.
We gaan daar niet naar binnen, maar bekijken het van een afstandje. Aan het eind van de dag maken we een kleine omweg naar een plek die Klein Petra wordt genoemd. Een soort voorbode dus. Daar zien we in een kloof de door de Nabatheërs bewerkte wanden. In de kloof wordt op dit moment een podium opgebouwd. Een heel team van mensen is bezig om een geluidsinstallatie neer te zetten. Dit is bedoeld voor een operavoorstelling voor de introducés van Koning Abdullah II. Die heeft namelijk een World Economic Forum georganiseerd, dat in Petra zal worden gehouden.
Na een heel drukke dag komen we aan in ons hotel in Petra. We krijgen heerlijk eten in het hotel. In de hal ontmoeten we Atallah Faraj. Atallah is de gids in de Wadi Rum. Hij is draagt een wit gewaad (een Thobe) en hij heeft de bekende rood-wit geblokte doek op zijn hoofd (een Ghutra), met daaromheen een zwart koord (een Ígal). Hij ziet er zo heel statig uit. Vanaf het balkon van het restaurant kunnen we over de plaats Petra uitkijken. Tot onze verrassing zien we een aantal Hummers op strategische plaatsen staan. En op daken van verschillende gebouwen staan gewapende soldaten. Nu blijkt, dat diverse deelnemers aan het Economic Forum, inclusief Koning Abdullah II zullen overnachten in het Mövenpick hotel, waar we ook op uitkijken. Sommigen nemen zich voor om morgen een ijsje te gaan eten in het Mövenpick hotel.
Alweer vroeg er uit. Na het ontbijt gaan we naar Petra. We krijgen een uitleg van de keuzes die we vandaag hebben. Nadat we de door de kloof zijn gelopen, kunnen we een klim maken naar de hoge offerplaats, dan weer omlaag en ‘s middags kunnen we dan nog naar het klooster. We zullen zien hoe lang we het kunnen volhouden. In de prijs van het entreebiljet zit de prijs van het vervoer per paard naar de ingang van de kloof. Maar niemand maakt daar gebruik van. Zeker veel leden van de dierenbescherming in de groep... Bij de ingang van de kloof staat een bord met het opschrift “SIQ”. Dat is de plaatselijke naam voor de kloof. Onderweg komen we langs een plaats waar een andere kloof zich samenvoegt met de siq. Die kloof is dichtgemetseld om te voorkomen, dat de siq bij overvloedige regenval volloopt. Ook langs de wanden van de siq lopen afwatering gleuven. In de tijd van de Nabatheërs ging men dus ook al zuinig om met water.
Onderweg worden we ingehaald door drie wonderschoon uitziende mannen. Het zijn de beroemde politiemannen van de Desert Patrol. Plotseling komen wij de beroemde Schatkamer, Al Khazneh. Vanaf een uur of 10 valt de zon op zijn mooist op de schatkamer. We zijn erg onder de indruk. Niet lang geleden heeft men aan de voet van de schatkamer op een diepte van 11 meter een crypte gevonden. Daar wordt nog verder onderzoek naar gedaan. Een klein stukje verder komen we bij de uitgang van de siq. Daar gaan we een trap op, naar de hoge offerplaats. Ook nu moet er regelmatig gewacht worden op achterblijvers. Het is dan ook erg warm. We hebben gelukkig genoeg water meegenomen. Boven gekomen zien we de offerplaats. De afwateringskanalen voor het bloed van de geofferde dieren zijn nog steeds aanwezig. Aan de rand van het plateau hebben we een fantastisch uitzicht over de vallei, waar de siq op uitmondt.
Op weg omlaag komen we langs een oud vrouwtje, dat snuisterijen te koop aanbiedt. Zij paait Issa om haar waren aan te prijzen en om te vertellen wat ze kosten. Door deze slimmigheid verkoopt zij heel wat meer dan wanneer zij dat niet gedaan had. Ook zien we de Leeuwenfontein, waar vroeger water uit kwam. Bijna beneden aangekomen, zien we een aantal crypten, zoals die van de Romeins soldaat. In de vallei drinken we wat en besluiten of we het nog aankunnen om de wandeling naar het klooster ook nog te maken. Alleen de jongsten (en Frans) gaan naar het klooster. De rest rust uit bij een restaurant.
Na een kleine drie uur zijn we weer compleet. We steken de vallei over, langs een oude kerk met mozaїeken. Aan de overkant van de vallei zijn de zogenaamde Koningsgraven. Hier is duidelijk te zien, dat op sommige graven regelmatig de felle zon schijnt. Die graven zijn verder vervallen dan de graven waar dat niet zo is. Het aantal graven aan deze kant van de vallei is bijna niet te tellen, maar vooral het Urn graf, ”Al-Mahkama” is de moeite van het vermelden waard. We verzamelen ons in het Romeinse Amfitheater. Sibren had ons aan het begin van de dag al verteld, dat de weg terug menigeen opbreekt. De siq is namelijk een fals plat. Bij de Schatkamer kopen we een boek met foto’s van Petra. Geheel voldaan komen we terug in het hotel. Ook deze avond eten we weer in het hotel.
Vandaag dus nog een pronkstuk van Jordanië: de Wadi Rum. We rijden Petra uit. Het gaat een hele tijd omhoog en langs de weg staan nog steeds soldaten op mathematisch gelijke afstanden van elkaar. Als we op het uitkijkpunt komen om over het Karst gebergte van Petra uit te kijken, blijkt daar een grote legerhelikopter te staan. Klaar voor het vertrek van de gasten van het Forum. Dus moeten we het doen met een uitkijkpunt een eindje verderop. We vervolgen onze weg over de Kings Highway tot aan de grote weg naar Akaba.
Het landschap gaat steeds meer lijken op de Wadi Rum. We slaan links af en komen bij het spiksplinternieuwe visitor center van Wadi Rum. We kopen in de souvenirwinkel alvast een mooi boek over Wadi Rum. Na de stop gaan we in de richting van het dorpje Rum. Daar is het vertrekpunt van alle expedities door de woestijn. Je kunt per kameel gaan of met een Jeep. Na een verfrissing gaan we aan boord van de Jeeps. Hé, daar is Atallah weer! Alleen heeft hij nu zijn flatteuze 'Thobe’ niet meer aan! Hij draagt een oranje T-shirt ter ere van zijn Nederlandse gasten. Het spijt hem, dat zijn eigen Jeep in de reparatie is. Maar later blijkt dat de rest daar ook wel aan toe is. Maar dat mag ‘m de pret niet drukken. Wij zijn nu zielsgelukkig. We hebben nu namelijk 3 gidsen: Sibren, Issa en Atallah, plus een echte agent van politie. Nu kan er niets meer fout gaan.
In 3 Jeeps gaan we de woestijn in. Wadi Rum lijkt op een oceaan van zand met daar in rotseilanden, in de mooiste kleuren. Die kleuren veranderen constant door de stand van de zon. De eerste stop is bij “Lawrence’s source”, de bron van Lawrence, dus. In de rotsen staat een teken gekrast, dat is volgens Atallah het teken voor water. Iedereen die hier zijn pappenheimers kent, weet dat je hier water kunt vinden. Er zijn in Wadi Rum niet alleen rotseilanden, er zijn ook geweldige roodkleurige zandduinen. Daar stoppen we en drinken thee. Sibren heeft niet meegedaan aan de kwelling in Petra, dus hij gaat een zandduin op. En weer af. Dat laatste gaat een stuk sneller. Als hij weer beneden is, is hij rood aangelopen en zijn gezicht druipt van het zweet.
Na een rustpauze gaan we weer verder. We zien een rotswand met rotstekeningen. Ook zien de overblijfselen van het huis van Lawrence of Arabia. Hij wilde in de woestijn niet in een tent wonen, zoals alle anderen, hij wilde per se een huis. De elementen hebben in de woestijn vrij spel. Het is dan ook niet vreemd, dat we een boog zien, zoals in Arches Park bij Moab in de V.S, Deze boog heet de ”Um Frouth Bridge”. Wij komen daar wat later aan, want onze Jeep viel onderweg stil. Reisgenoten zijn op de boog geklommen en op verzoek van degenen die beneden zijn gebleven, springen ze allemaal tegelijk omhoog om te zien of de boog het wel houdt.
Het is onderhand middag geworden. We stoppen bij een rots aan de schaduwzijde. Alleen komen wij daar ook weer later aan, want de Jeep wilde nu helemaal niet meer verder. We zijn door anderen opgehaald. Het team van Atallah legt een vuurtje aan (voor de thee) en we krijgen allemaal onze lunch uitgereikt. Een plat rond broodje, dat je met van alles kunt vullen, zoals tomaat, komkommer en tonijn. Na de lunch is er een siësta. Atallah heeft daarvoor een hele serie matrassen en kussens meegenomen. Maar ja, nu we hier toch zijn, om de hoek schijnt een grot te zijn, waar de Nabatheërs hun munten sloegen. Die plek is niet makkelijk te vinden en dat lijkt logisch, als het om geld gaat. Dus een half uur voor het einde van de siësta gaan wij twee op onderzoek uit. We beloven op tijd terug te zijn.
Nou erg opwindend was het niet. Het is een vrij kleine kloof, die na een meter of 20 al dood loopt. De laatste ruk gaat naar het basecamp van Atallah. We kunnen weer kiezen: met de Jeep of lopend. Omdat het al later op de middag is, valt de temperatuur dus nogal mee. Wij dus maar weer in de Jeep. Dat is al avontuurlijk genoeg. Atallah wil ons onyxen laten zien. Maar op de plek waar die dieren normaal op die tijd van de dag staan, zijn ze nu niet. Dus rijden we door naar het basecamp. Het basecamp is een bedoeïenentent die met de open zijde naar een rots staat. Er staan ook nog een paar gewone tenten. In één daarvan zijn matrassen en kussens opgeslagen. Aan een rotswand zit een wasbakje gemonteerd. Met een watervat er naast. En een spiegeltje. Een eindje verderop staat een container, waar een douche en een WC in zit.
Atallah bereidt het avondmaal voor. Hij laat ons een gat in de grond zien, waar een olievat in zit. In het vat gaan dode takken, die aangestoken worden. Als het hout gloeit, gaat er een rond rek in, met drie lagen voedsel. Eén laag met kip, één met uien (met schil) en één met aardappelen (ook met schil). Hij wordt afgedekt met een metalen deksel, waar dan weer zand overheen gaat. Tijdens het garen van het eten gaan wij naar de zonsondergang kijken op “Sunset Point”. We hebben daar een hele tijd zitten genieten.
Als we terug komen, is het eten bijna gaar. Het is al helemaal donker, als Atallah de kookpot opent. Onder de uitroep: “Lekker kip, lekker kip!” met een Jordaans accent, begeleidt Atallah de oogst naar de bedoeïenentent. Daar gaan we allemaal op een matras op de grond zitten en we doen ons best op het avondmaal. Het is bekend dat er veel zand in de Wadi Rum is, maar je kunt het ook te gek maken. Na het eten drinken we nog een glas wijn, dat door Sibren speciaal hiervoor was bewaard. Issa had een stel lege waterflessen opgespaard. Hij snijdt daar de hals vanaf, gooit er een hoop zand in en zet er een kaars in. Hij krijgt hulp van een assistent van Atallah om alle kaarsen verhoogd neer te zetten. Eén van de dames viel het op, dat hij niets onder zijn gewaad droeg... Dan moeten we alweer kiezen: wie wil er in de bedoeïenentent slapen en wie wil liever onder de blote hemel in de woestijn slapen? Zyad de agent (die heeft het lang volgehouden!) slaapt onder de blote hemel. Met zijn pistool onder zijn kussen. Zijn mobiele telefoon legt hij gewoon naast zich neer in het zand. Alhoewel niet iedereen die nacht goed geslapen heeft, is het toch een heel bijzondere ervaring.
Onwennig wordt iedereen op zijn eigen plek wakker. Na het ontbijt verzamelen we bij de Jeeps. Door omstandigheden was er een Jeep minder, dus worden wij als een stel makke schapen in de overgebleven Jeeps geperst en rijden naar het dorp Rum. Onder het genot van een koud drankje nemen we afscheid van Atallah. Vroeg in de middag komen we in Aqaba aan. In het hotel kopen we een ticket voor de Nautilus Beachclub en we gaan op stap. Ook nu was het toch weer verder dan we gedacht hadden. Maar de plek maakte alles goed. De drankjes worden door jonge obers bij je ligstoel afgeleverd. Het water van de Golf van Aqaba is kouder dan we verwacht hadden. Op een afstand waait een geweldig grote vlag van Jordanië. Aan het eind van de middag maken we contact met een oudere meneer, die noest probeert te trimmen, maar hij blinkt niet echt uit. Hij blijkt vroeger in Oman gewoond te hebben. Hij is nu hier op uitnodiging van zijn zoon, die hier op de beachclub DJ is.
‘s Avonds gaan we de stad in. Het is om 11 uur nog 38 graden Celsius. Dat komt door de warme wind, die uit de richting van de Perzische Golf waait. Veel pakkende souvenirs hebben we niet gezien, maar we hebben wel een paar keer moeten stoppen om een nieuwe fles water te kopen.
Ook vandaag gaan we weer naar het strand. Het is vandaag vrijdag en dan hebben de mensen hier een vrije dag. Het is daarom een stuk drukker dan gisteren. Aqaba is erg geliefd bij de oost Europeanen. Dus horen we een aantal talen die vreemd voor ons zijn. Als we weer bij het hotel terugkomen, is de stroom uitgevallen en moeten we ons in het donker verkleden voor de afscheidsdiner. We gaan met een glasbodemboot langs de kust in de richting van Saoedi-Arabië. Veel koraal krijgen we helaas niet te zien en ook het aangekondigde wrak is foetsie. Onderweg kijken we naar het strandleven van de plaatselijke bevolking. Vrouwen gaan geheel gekleed en met een hoofddoekje het water in. Maar wat is verder het verschil? We kunnen duidelijk zien hoeveel plezier ze hebben.
Na een kleine twee uur gaan we aan land. We steken de weg over en we komen bij het Bedouin Garden Village. Een nieuwe pleisterplaats, hoofdzakelijk bedoeld voor de westerse toerist. Er is een zitje, als in een bedoeïenentent, een zwembad, een winkeltje met leuke souvenirs en er zijn ook cabines, waarin je kunt verblijven als in een vakantiehuisje. En er is natuurlijk ook een restaurant. Wij eten buiten. We krijgen een drankje, waar limoenen in zijn verwerkt. Dat bevalt velen zo goed, dat ze nog een rondje vragen. Maar daar had de eigenaar niet op gerekend. De limoenen zijn op. Ze worden per telefoon in Amman besteld en een taxi komt ze afleveren. Ik denk dat het wel 15 kilometer enkele reis is... Ook hier hebben we weer lekker gegeten. Tijdens het eten speelt er iemand op een Jordaanse luit. Er zitten 6 paar snaren op. Na het eten hebben de fles Raki van Sibren schutter gemaakt. En we hebben met zijn allen aan een waterpijp zitten lurken. Onder begeleiding van de luit en een trommel komt een aantal reisgenoten los. Rijkelijk laat gaan we weer met een bus terug naar ons hotel in Amman.
De dag van de terugreis. Op het vliegveld van Akaba wordt ons alles uit handen genomen. In Nederland zijn wij gewend, dat je je bagage nooit onbeheerd moet laten. Maar dat gaat hier niet op. Het is toch allemaal goed gekomen. Een korte vlucht naar Amman, een tijdje wachten en dan de ruk terug naar Amsterdam. Royal Jordanian is een goede luchtvaartmaatschappij. Op Schiphol namen we kussend afscheid van onze reisgenoten. 9 dagen is kort, maar wij hebben het idee dat het veel langer duurde.