Luxe vakantie in Marrakech
Marrakech: de stad van 1001-nacht, magisch, chaotisch... Slechts 3 woorden die deze bijzondere...
Bekijk verhaal
Bestemming:
A. Fès
(Marokko)
, B. Meknes
, C. Moulay Idriss
, D. Marrakech
Periode: oktober 2016
Vervoer: vliegtuig, taxi
Accommodatie: hotel
Voilà, het beste uitzicht op de archeologische opgravingen.
De taxichauffeur gooit met een zwaai de deuren van de taxi open en laat ons midden op de weg uitstappen. In de verte tekenen de overblijfselen van de Romeinse stad Volubilis zich af tegen de blauwe lucht. De chauffeur, waarmee James en ik vooraf een prijs hebben afgesproken, lijkt geen haast te hebben. Hij neemt mijn camera van me aan hierop drukken? en laat ons een heuveltje opklimmen. Eigenlijk is het te warm om kunstjes uit te halen, maar vooruit.
Cheese! roept de taxichauffeur vrolijk.
Cheese, zeggen wij braaf met de kaken op elkaar.
Ik kan me haast niet voorstellen dat je de opgravingen van Volubilis, zon kilometer achter ons, op deze foto goed kunt zien. Maar schijnbaar doen we de chauffeur, die zich tot fanatiek fotograaf ontpopt, er een plezier mee.
Nog één? zegt de chauffeur steeds weer en blijft op de knop drukken. Ik verwacht dat hij ieder moment camera loves you! gaat roepen. Veel fotos waar we toonbaar op staan hebben we niet, dus wie weet komt er nog iets moois uit. Meestal heb ik mijn ogen dicht, heeft James geen zin om te lachen of staan we er samen bij als twee ongemakkelijke mafkezen. Ik krijg het idee dat de Marokkanen het belangrijk vinden dat we hun land goed op de foto zetten. Dat we het zien en aan anderen laten zien zoals het is, niet zoals de mensen denken dat het is. De chauffeur zet ons af bij de ingang van het terrein en parkeert zijn auto in de schaduw. Ik geneer me een beetje om me zo rond te laten rijden, maar het gemiddelde inkomen in Marokko is ongeveer 1/10 van het inkomen van Nederlanders. Hier leven we opeens als koningen. We struinen een rondje langs de prachtige opgravingen van Volubilis. 42 hectare aan geschiedenis, mozaïeken waar ze in Pompeii nog een puntje aan kunnen zuigen en toch is er bijna niemand op het terrein. Slechts een enkele toerist met een afritsbroek en een broedende ooievaar op een pilaar van meer dan 2000 jaar oud.
Halverwege de middag rijden we terug naar Moulay Idriss. Tot 1916 was dit een bedevaartsoord waar alleen moslims mochten komen. En nog altijd zijn er plaatsen waar je als niet-moslim niet naartoe kunt. De medina, de oude stad, is wel grotendeels toegankelijk. Net als in iedere oude Marokkaanse stad kun je hier verdwalen. Niet een beetje verdwalen, nee, écht totaal de weg kwijt zijn.James en ik struinen wat door de straatjes onderaan de heuvel. Waar je de ene straat nog van de andere kunt onderscheiden, omdat er winkeltjes en kraampjes zijn. We staan even met open mond te kijken naar hoe een man een koelkast op een ezel hijst en besluiten ons dan te wagen aan het labyrint. Een trapje op, een hoekje om. We praten nog wat na over wat we de dag ervoor allemaal in Meknes hebben gezien. Vooral het El Hedimplein maakte indruk. s Ochtends dronken we er in alle rust kopjes donkere koffie en s avonds keken we naar de muzikanten, de verkopers en de piepkleine blauwe autootjes die zich in een rij opstelden langs de paleismuur om bezoekers op te halen en weg te brengen.
Na Meknes en Fes, twee van de vier koningssteden van Marokko, is Moulay Idriss een kalme verademing. Volgens de reisgids vind je hier Marokko zoals Marokko echt is. En dat is misschien ook wel zo, maar dat wil niet zeggen dat je dat in de steden niet vindt. In Marrakech bezochten we op advies van de hoteleigenaar het ensemble artisanal, waar ambachtslieden leer, smeedwerk, houtkunst en tapijten verkopen. Het echte vakmanschap van het echte Marokko, aldus de hoteleigenaar. In Fes gingen we naar de ville nouvelle, omdat dat de ideale stad is voor de echte Marokkaan. We bezochten de Joodse begraafplaats, omdat dat laat zien hoe echt de Marokkaanse tolerantie is. In Meknes bezochten we het museum Dar Jamaï. Het museum met de echte cultuur, de echte geschiedenis, het echte beeld. Het is allemaal het echte Marokko. Maar soms ook heel onwerkelijk. Ik kijk naar een kat die luiert op een muurtje in de zon, met het allerbeste uitzicht op Moulay Idriss. De kat kijkt zelfvoldaan op me neer en onwillekeurig moet ik denken aan Alice in Wonderland. Alice kwam ook een kat tegen toen ze verdwaalde.
Welke weg moet ik nemen? vroeg Alice aan de Cheshire Cat.
Dat hangt ervan af waar je heen wilt, antwoordde de kat.
Dat weet ik niet en het kan me ook niet schelen.
Dan maakt het ook niet uit welke weg je neemt, zei de kat terecht.
Ik richt me tot de dikke Marokkaanse kater. Welke weg moet ik nemen?
Wat zeg je? roept James over zijn schouder.
Niks, zeg ik en krabbel de kat achter zijn oren. Hij rekt zich uit, laat zich van het muurtje glijden en schommelt voor ons uit linksaf. Die kant op dus.
De volgende hoek om staat er een jongetje op ons te wachten.
Ronde minaret? piept hij. Beste uitzicht? Kom! Kom!
Ik kijk naar James. Hij haalt lachend zijn schouders op. Best.
We sjouwen de berg op, achter het jongetje aan dat pijlsnel de trappen opvliegt en steeds even uit het zicht verdwijnt om na 50 meter weer op ons te wachten. De geluiden van de stad zijn al bijna helemaal verdwenen en ik zie het zweet parelen op James voorhoofd. Hij lacht nog steeds. Ik weet dat hij hetzelfde denkt als ik: het afzien hoort bij het reizen. Heerlijk afzien, omdat de beloning altijd groot is. We beklimmen een berg in het Marokkaanse binnenland, omdat ons een uitzicht wacht dat in niets, helemaal niets, aan thuis doet denken. Bovenaan aangekomen leg ik de ronde minaret vast, naar verluid de enige ronde in Marokko, en probeer ik het uitzicht te vangen. Het jongetje krijgt een paar dirham en is verdwenen voor we hem de weg terug hebben kunnen vragen. James en ik nemen zwijgend het overweldigende uitzicht in ons op.
Voor het avondeten welverdiend na de wandeling, vinden we zelf gaan we nog even langs het hotel. Terwijl James zich opfrist in de badkamer, plof ik neer op het zachte bed. Alles doet hier denken aan 1000-en-1 nacht. De lampen, de tegeltjes, de versierde flesjes in de badkamer, de kwastjes aan de kussens, de gouden stiksels. Ik aarzel even, maar maak toch maar geen foto van de hotelkamer. Daar zie je toch niks van terug. Ik bekijk nog even de oogst fotos van de dag. De restanten van de basiliek van Volubilis, de kat in de zon, de markt in Moulay Idriss. Als ik ze allemaal bekeken heb, realiseer ik me dat de fotos van mij en James bij Volubilis er niet tussen zitten. Ik kijk nog een keer. Ze zijn er echt niet. Ik laat me achterover vallen in het kussen.
James, zeg ik tegen de dichte badkamerdeur, de taxichauffeur heeft op het verkeerde knopje gedrukt. Er zijn helemaal geen fotos van ons bij de opgravingen.
Geeft niks, zegt James na een lange stilte, we hebben Marokko vastgelegd zoals het echt is: zonder ons.