Luxe vakantie in Marrakech
Marrakech: de stad van 1001-nacht, magisch, chaotisch... Slechts 3 woorden die deze bijzondere...
Bekijk verhaal
Bestemming:
A. Marrakech
(Marokko)
Periode: oktober 2016
Vervoer: Vliegtuig
Accommodatie: Hotel
Waar strijk je neer voor muntthee en een tajine?
Marrakech is een vieze stad. Daar kunnen we eerlijk over zijn. Overal ligt ezelpoep. We moeten de kinderwagen door een dikke laag stof duwen. Een constante stroom aan motoren passeert. De bestuurders dragen geen helm, en lijken ook geen rem te hebben. Steeds als je met je gezinnetje tegen de muren gedrukt staat om de motor te ontwijken, moeten de kinderen flink na hoesten van de blauwe rook. En dan zijn er ook nog overal zwerfhonden en zwerfkatten met wonden en vlooien (niet aaien!).
Hoe fijn en heerlijk is het dan om door een grote houten poort een ommuurde tuin binnen te stappen vol exotische planten en vogeltjes? Of mooier nog, om de kinderwagen in te klappen en een trap op te klimmen naar een dakterras, waar je je in schone lucht kan vergapen aan de mensen op straat en de moskeeën in de verte? Hier zijn de zeven paradijselijkste tuinen en terrassen, waar wij heerlijk hebben zitten uitblazen van de overweldigende stad.
‘Oei, dat zal wel duur zijn’, verzucht ik, als we staan te twijfelen voor de ingang van het Café de France aan het beroemdste plein van Marokko, het Djemaa el Fna. We klappen toch de kinderwagen maar in, en gaan de glanzende trappen op naar het terras op de tweede verdieping. Boven zit het vol Nederlanders. En inderdaad, voor minder dan tien euro heb je drankjes voor vier personen. De kinderen drinken appelsap met een lichte bruis. Wij zetten een klein limonadeglas met een supersterke espresso aan onze lippen. Het is heerlijk om van bovenaf te kunnen toekijken op het plein. Vrouwen met niqab grijpen toeristen bij de arm om er een tekening op te zetten met henna. Een slangenbezweerder legt ongevraagd een slang om de nek van een blonde Noord-Europeaan. Een kameleon loopt neurotisch rondjes door zijn kooitje. Het ruikt er naar gegrild vlees en uitlaatgassen. Ik neem intussen nog een nipje van mijn espresso, met de benen tegen de balustrade. Een verdieping lager kun je ook eten. Fijn als je even genoeg hebt van tajines en couscous, want Café de France serveert een prima pizza margarita.
Van het beroemde plein Djemaa el Fna nemen we de Rue Riad Zitoun Kedim naar het zuiden van de medina. Ergens in het midden van deze lange steeg vol winkeltjes, zie je om de hoek van een zijsteegje de mooie bewerkte houten deur van het restaurant Dar Mimoun. Eenmaal binnen sta je in een ommuurde tuin. Rondom zijn grote zitbanken, met lage tafels om aan te eten. Maar wie niet makkelijk eet in deze houding, kan in het midden van de tuin terecht. Daar staat een tent met bistrotafeltjes. De kinderen willen spelen met het water van het fonteintje. Ze juichen als de schemering in valt en de bogen met gekleurde kerstlampjes aanspringen. Om ons heen vliegen luid kwetterende vogeltjes van sinaasappelboom naar cactus. Voor minder dan 10 euro heb je een maaltijd en een potje muntthee. De serveerster heeft bambi-ogen en brengt een tajine met groenten en een tajine met kip. Het is een mager beestje, maar de prijzen zijn dan ook laag.
Je loopt de Rue Riad Zitoun Kedim verder uit, en bereikt een heel plein in het zuiden van de medina: de Place des Ferblantiers. Het plein is afgezet, waardoor er geen motoren of auto’s overheen kunnen. Gevolg is dat het hier relatief rustig en schoon is. Rondom het plein kun je lekker in de schaduw op een terrasje zitten. Fijn voordat je het palais el Badi of het palais Bahia gaat bezoeken, die hier vlakbij liggen. Maar je kunt ook kiezen voor het terras van de Kosybar. De ingang zit links achterin het plein, naast de ingang van het palais el Badi. Het terras is ingericht als een boeddha bar, wat wel vervreemdend is in het islamitische Marokko. Je kunt hier allerlei cocktails bestellen, met alcohol, maar ook een fijne muntthee. Je kijkt uit op het pleintje, met opvallend veel zwerfkatten, die ook rondsluipen in de beide paleizen. Mustapha werkt in het kruidenwinkeltje naast de ingang van de Kosibar en is een echte kattenvriend. Hij geeft ze te eten, en hij verzorgt hun ontstoken ogen met rozenwater en kruiden uit zijn winkel.
De Saadische graven liggen een paar straten achter het el Badi paleis. Het is zeker een bezoek waard, met veel mooi hout- en pleisterwerk en een fijne rozentuin. Na het bezoek klappen we de kinderwagen in om aan de overkant van de straat een paar etages omhoog te gaan naar het terras van het Kasbah Café. Het uitzicht is vooral mooi voor de mensen die een plekje aan de straatkant hebben veroverd, maar je kunt er ook lekker hangen op de bankjes achterin. Het eten is er goed, vooral de pizza’s.
We lopen te zoeken in de steegjes naar de Medersa Ben Youssef, oftewel de koranschool. Dit is een prachtige school met veel kleine kamertjes waar tot wel 900 studenten vroeger les kregen. De kamertjes monden uit op een binnenplaats met veel houtbewerking en pleisterwerk. De patronen laten je duizelen. Maar we kunnen de koranschool niet vinden in de stegen van de medina. We durven niemand meer de weg te vragen, sinds iemand daar 100 Dirham voor terug eiste. (Hij vond zichzelf de ‘gids’) Dus we sloffen maar wat heen en weer, tot we voor de ingang van Le Jardin staan. Dit is een ommuurde tuin met bananenbomen en palmen. Er hangen koperen lantaarns met kleine gaatjes en de vloer is smaakvol zeegroen betegeld. De Elle Wonen zou haar vingers erbij aflikken. Aan de tafeltjes zitten voornamelijk Westerse reizigers, er klinkt loungemuziek en er is een overdaad aan obers. De kinderen bestellen een fruitsap met aardbei die ‘Iron man’ heet. Ze laten hem staan, want hij is niet zoet genoeg en er drijven velletjes in. Mijn vriend en ik vinden hem heerlijk. Ineens zie ik op de grond wat tegels bewegen. Stijgt de Iron man mij naar het hoofd? Het blijkt een schildpad te zijn die hier rondjes loopt door de binnentuin. De kinderen zijn uitgelaten en blijven de schilpad volgen door de tuin. Wij blijven waarschuwen dat ze de schildpad niet mogen aaien, want hij bijt.
Na Le Jardin lopen we recht naar de koranschool, die is vlak om de hoek. Een bezoekje is dus leuk te combineren met deze tuin.
De soeks kunnen overweldigend zijn, met veel verkopers die je proboren een fles araganolie of een leren tas aan te smeren. Een welkome oase is het Place des épices. Op dit pleintje zijn rieten manden met geborduurde teksten te koop, en als je geluk hebt zie je ook hoe ze gevlochten worden. De cafeetjes aan de zijkant hebben wifi en een sproeier met zachte waas van waterdamp, wat heerlijk is op een hete dag. Vanaf dit plein zie je boven de soeks het terras Nomad liggen. Het eten is er niet goedkoop, wij waren voor vier personen 70 euro kwijt, maar wel goed. En het uitzicht is prachtig.
De Menara Mall is een winkelcentrum waar je langs komt op weg van de medina naar het beroemde Menara park. Het sultanshuisje in het park staat waarschijnlijk op de voorkant van je reisgids, het is echt een iconisch beeld van Marrakech, maar daarover zo meer. In de mall is het leeg en schoon. De derde en vierde verdieping staan vol elektronische tetterende speeltoestellen en schietautomaten. Je betaalt met een oplaadkaart, en die is zo weer leeg, want een rit kost 1-3 euro. Terwijl de kinderen binnen in een treintje langs Disney figuren rijden, of aliens beschieten, kun je heerlijk op het buitenterras zitten en een wok-schotel bestellen, of een bord pasta.
Aan het eind van de dag staat de zon gunstig om naar het Menara park te gaan. Te midden van een boomgaard met olijfbomen ligt een groot waterbassin met daaraan een schattig huisje met groene dakpannen. Als de zon onder gaat, staat het huisje in een oranje gloed aan het water. Niet gek dus dat de sultan zijn concubines juist in dit romantische huisje ontmoette. Ga dus samen zitten bij het huisje, en fluister elkaar iets liefs toe, net als de sultan deed in de 19e eeuw. Tot je weer naar de kinderen moet schreeuwen dat ze niet te dicht bij het water mogen komen. Maak het weer goed door de kinderen een ritje op een kameel aan te bieden, tussen de olijfbomen door.
Geschreven door Heleen Croonen