Vrijwilligerswerk in Uganda
De bijzonderste reis van mijn leven. Het was eindelijk zo ver. Ik zou drie maanden...
Bekijk verhaal
Bestemming:
A. Entebbe
(Uganda)
, B. Bugala Island
, C. Kampala
, D. Jinja
, E. Murchison Falls NP
, F. Kibale Forest NP
, G. Fort Portal
, H. Queen Elizabeth NP
, I. Kabale
, J. Kisoro
, K. Bwindi Impenetrable Forrest NP
, L. Lake Bunyonyi
, M. Kampala
Periode: juli 2008
Vervoer: Vliegtuig en busje
Accommodatie: Hotel/lodge
Ik heb al een aantal jaren de wens om eens op reis naar Uganda te gaan. Het enige wat ik mij altijd afvraag is of het er wel veilig is. Al een paar jaar worden er georganiseerde rondreizen door Uganda aangeboden. Maar je hoort toch nog wel regelmatig berichten over het Lord's Resistance Army van Joseph Kony. Dit leger zal voornamelijk in het noorden van Uganda nog kindsoldaten aan het werven zijn. Echter is er in april dit jaar een verdrag getekend, waardoor de mensen in het noorden van Uganda weer redelijk veilig kunnen leven. In 2007 al had ik een reis geboekt naar Uganda bij Koning Aap, maar door te weinig animo kon deze reis helaas niet door gaan. Nu een jaartje later ga ik voor poging twee. Dit maal heb ik geboekt bij een kleinere organisatie, Matoke Tours, die gespecialiseerd is in reizen naar Uganda. Deze organisatie heeft een kleine reisgids, maar deze heeft mij het gevoel gegeven dat de organisatie naast het organiseren van reizen in Uganda, ook aan het land zelf denkt.
Op vrijdag 4 juli van het jaar 2008 was het dan zover, mijn reis naar Uganda kon beginnen. In de ochtend vloog ik door middel van een directe vlucht vanaf Schiphol naar Entebbe. Eenmaal op Schiphol moest ik eerst door de paspoortcontrole, daar werd door Radio Schiphol leuke plaatjes gedraaid. Alle reizigers konden mee doen met het raden welke plaat er gedraaid werd. En als je het raadde dan kreeg je een klein prijsje mee voor op reis. Zoiets had ik eigenlijk nog nooit mee gemaakt op Schiphol. Maar het maakte het wachten wel iets leuker natuurlijk. Een visum voor Uganda had ik nog niet, maar die kon ik daar op de luchthaven van Entebbe aanschaffen.
De vlucht was prima verlopen en in Entebbe kon ik bij de douane een visum aanschaffen. Dit kostte mij maar $ 50,-. Gelukkig was de rij hier ook nog veel korter dan de rij voor mensen die al een visum hadden. Toen we eenmaal door de douane waren stond in de hal van de luchthaven een stagiaire-reisleidster met een chauffeur op ons te wachten. Alle Nederlanders die tot onze reisgroep behoorden gingen mee met een minibusje naar het Neul Tourist Hotel. De reisleider en enkele groepsgenoten uit België zaten al in de tuin van het hotel te wachten. Zij waren al wat eerder vanuit Brussel aangekomen in Uganda. We kregen een welkomstdrankje en maakten wat kennis met elkaar. Daarna gingen we ons bed op zoeken in een donkere kamer. Meestal hebben de wat goedkopere hotels in Uganda in de nacht geen stroom. Dit kan komen doordat de stroom uitvalt, maar meestal wordt gewoon de generator die stroom opwekt uitgezet. Vandaar dat onze kamer ook donker is. Dus een zaklamp is erg handig tijdens een reis door Uganda.
De volgende ochtend ben ik gelijk gaan genieten van een frisse douche. Het water spatte alle kanten op, maar ik heb me weten te douchen. Na het douchen kregen we een heerlijk ontbijt en daarna kon het programma voor vandaag beginnen. Met 2 minibusjes gingen we op pad. We gaan naar de botanische tuin van Entebbe. Deze tuin was erg mooi en er groeiden veel planten, zowel inheemse als uitheemse. Onder leiding van een gids kregen we een rondleiding door de tuin. De gids vertelde van alles over de flora en fauna van de botanische tuin. Zo zagen we onder andere Jackfruit en de Canon Ball Tree. In de tuinen leefden ook veel vogels, waaronder ibissen, ijsvogels, de hamerkop, de open billed stork, de visarend, de witte reiger, de zwarte wauw en nog veel meer. Verder zagen we nog een grote groep mieren, een spin in een web, een black and white colobus monkey en een groep meerkatten. De gids vertelde ons dat bij de meerkatten de jongen zowel op de rug als op de buik gedragen worden. Wanneer een jong op de rug gedragen wordt is het een meisje en op de buik een jongetje. De reden hiervoor is dat de jongetjes beschermd moeten worden tegen de mannetjes en de meisjes geen bedreiging zijn.
Na de wandeling door de botanische tuin werden we naar hotel Lake Windsor gebracht. Bij dit wel erg luxe hotel krijgen we een lunch aangeboden. Daarna gingen we naar de aanlegplaats van de ferry aan Lake Victoria. Door middel van deze ferry vertrokken we naar Buggala Island. Op de ferry bleek dat wij plaatsen hadden in de 1e klasse. Daardoor hadden we ruime plaatsen en de ruimte werd verkoeld. We zouden wel een aantal uurtjes op deze ferry naar Buggala Island moeten zitten. Buggala Island behoort tot de Ssese Eilanden. Tot deze eilanden behoren in totaal 84 eilanden, waarvan Buggala Island de grootste is. De naam “Ssese Eilanden” schijnt af te komen van de Koning van Buganda, welke in Uganda erg populair is. Ssese is een ontaarding van Kasese, wat zoiets betekent als graag lachende mensen. Volgens de legende heeft een man op het eiland ooit een scheet gelaten in het bijzijn van de koning. Echter was het in Uganda verboden om een scheet te laten in de buurt van de koning. Er stond zelfs de doodstraf op. Nadat de man een scheet gelaten had, begon deze wild en raar rond te springen. Ook sloeg hij zichzelf op zijn kont, om deze als het ware te straffen voor de scheet. De koning moest erg lachen om het springen van de man. Door deze humoristische actie werd de man vrij gesproken van de doodstraf. Omdat de koning de mensen dus blijkbaar erg grappig vond, heeft hij het eiland destijds de naam 'Kasese' gegeven.
Na een tocht van bijna 3 uur op het water bereikten we het eiland. Toen we allemaal aan wal waren liepen we naar ons hotel, het Ssese Islan Beach Hotel. Alle bagage werd gelukkig met een busje naar het hotel gebracht. De reisgidsen vertelden dat het strand 'bilharzia' vrij zou moeten zijn, maar er lagen overal wel erg veel slakkenhuisjes. Bilharzia, tegenwoordig Schistosomiasis genoemd, is een ziekte die wordt veroorzaakt door larven van slakken. Langs het strand is er veel gras, waar deze larven hun eitjes leggen. Deze kunnen dan onder de huid het lichaam in kruipen. Eenmaal in je lichaam nestelen deze zich in je darmen of urinewegen. Door het grote aantal slakkenhuisjes mochten we van de reisleiders niet gaan zwemmen.
Omdat we niet konden zwemmen gingen we maar op de veranda van het hotel zitten om wat uit te rusten. Vanaf hier hadden we een prachtig uitzicht op de traditionele ronde huisjes, banda's genaamd, die aan het strand lagen. Niet veel later kregen we de mededeling om naar het strand te gaan. Want daar zouden we een diner krijgen. Eenmaal aangekomen bleek dat er een grote barbecue was. Ook was er een groot kampvuur waar we heerlijk bij konden zitten. Het was erg gezellig en we hebben lekker gegeten. 's Avonds hebben we niet veel meer gedaan en zijn we uiteindelijk in onze kamer in slaap gevallen.
Na een rustige nacht gingen we de volgende ochtend om 9 uur al op pad. We gingen onder leiding van een gids wandelen over het eiland. We begonnen door het woud in de richting van een dorpje. Toen we bij het dorpje kwamen gingen we hier dwars doorheen. Onze gids Kasim leidde ons tussen de huisjes door. Daardoor kregen we een mooi beeld van het dagelijkse leven van de mensen hier. Dit vond ik wel een unieke en prachtige ervaring om mee te maken.
De mensen waren aan het werk in de tuin, er werd Matoke gekookt (gekookte banaan), de was werd gedaan, er werden jerrycans met water gehaald en er waren veel kinderen aan het buiten spelen. Onze gids Kasim was erg populair op het eiland. Dit omdat hij zich vaak inzet voor een non-governmental aids project. Op dit eiland is aids een een groot probleem. Meer dan 25% van de bevolking van dit eiland is besmet met HIV of aids. In vergelijking met de rest van Uganda, waar 6% besmet is, is dit natuurlijk enorm veel. Ongeveer 1 op de 4 mensen is dus besmet op dit eiland. Dat betekent ook dat ik vandaag al heel wat mensen die besmet zijn ben tegengekomen. Echter zijn er hier al veel organisaties die zich inzetten om te helpen, maar de overheid van Uganda wil de ernst van het probleem nog niet inzien.
In het dorpje zorgde Kasim voor een ontmoeting met een medicijnvrouw. Kasim zorgde voor het vertalen, aangezien de vrouw totaal geen Engels kon. Het bleek dat de vrouw het vak van haar moeder geleerd had. De vrouw werkte als vroedvrouw en bij bevalling waar zij aanwezig was, is er nog nooit een baby overleden. Iets wat in Afrika erg uniek is. Na deze speciale ontmoetingen liepen we verder. De wandeling ging nog langs een oliepalmplantage. In eerste instantie zag je maar weinig verschil met een gewoon bos. Maar het bleek dat er noten groeien aan de oliepalm. Uit die noten werd dan weer de palmolie gehaald. Aan de overzijde van deze plantage bevond zich een kleine grot. We gingen hier naar binnen, en het bleek dat er ook vleermuizen aanwezig waren. Ook weer een mooie ervaring, maar ik zal later op de reis nog wel spijt hebben dat ik de grot betreden heb.
Na een bezoek aan de grot liepen we terug naar het hotel. Eenmaal bij het hotel stond er een lunch klaar met tilapia, een vissoort die je naast kip overal in Uganda kunt eten. In het Victoriameer wordt de tilapia gevangen, daardoor is deze vis bijna altijd wel op voorraad. En natuurlijk is het ook een lekkere vis om te eten. Na de lunch besloot ik wat te gaan uitrusten bij het strand. Daar heb ik nog een Ugandese jongen ontmoet. Hij was bezig met Capoeira, een soort van vechtdans uit Brazilië. Omdat ik zelf aan b-kick doe herkende ik een aantal bewegingen. Ik vertelde de jongen dat ik het enigszins herkende waar hij mee bezig was. Hij heeft mij nog een aantal bewegingen uit de Capoeira geleerd. Ik heb een leuke middag gehad, en zulke ervaringen maken de reizen extra bijzonder.
De avond begon al weer aan te breken en weer kregen we een diner op het strand. Gezellig met z'n allen rond het kampvuur een hapje eten. Na het eten ging ik naar mijn banda. De banda's waar wij met onze groep verbleven hadden tot elf uur 's avonds licht. Door grote zonnepanelen aan het strand verkregen de banda's elektriciteit. Tevens waren er douches met warm water. Het water voor de douches kwam uit een grote verwarmde tank.
De volgende ochtend deed het licht het niet, waardoor we onze bagage in het donker moesten pakken. 's Nachts heeft het veel geregend, en dat was deze ochtend niet anders. Gelukkig zal deze dag alleen maar uit reizen bestaan. Vandaag stond in het teken om van Bugalla Island via Entebe naar Kampala te gaan. Toen we met de ferry van Bugalla Island naar het vaste land van Uganda gingen begon het weer langzaam op te klaren. Wanneer we de haven binnen varen zien we de chauffeurs al staan te wachten met de minibusjes.
Vanuit Entebbe begon een lange rit naar Kampala. Vroeger was Entebbe de hoofdstad van Uganda, maar sinds 1962 is dit Kampala geworden. De weg tussen de twee steden is zo'n 40 kilometer lang en totaal geasfalteerd. Deze weg is tevens de belangrijkste verbinding tussen de twee grote steden. Daarom wonen er ook veel mensen langs deze weg. Daarmee is het ook altijd erg druk op en langs deze weg.
Blijkbaar was het in Entebbe spitsuur, want het was er gigantisch druk. Overal zie je mensen op straat en de minibusjes en de boda boda's rijden in het rond. Boda boda's is de benaming voor de fiets- en brommertaxi's, welke je erg veel ziet hier in Uganda. Gelukkig hoefde ik hier zelf niet te rijden, want dan zou ik helemaal gek worden. Ook in Kampala waren er erg veel van deze boda boda's. Het schijnt dat daar ook regelmatig ongelukken mee gebeuren. Gelukkig wisten onze chauffeurs heelhuids het Iguana restaurant te bereiken. In dit restaurant kregen we een heerlijk buffet met typische gerechten uit Uganda en de rest van Afrika. Zo was er o.a. een soort artisjok, chapati, kip, maïsmeel, plaatselijk spinazie, zoete aardappelen, witte bonen in tomatensaus, tilapia, rijst en matoke. Matoke is banaan die gestoofd wordt in de bladeren. Het lijkt erg op een soort aardappelpuree, maar dan veel kleffer en zonder smaak. Ik vond het niet echt lekker. Waarschijnlijk als het wat zoeter zou smaken dat het dan beter was.
Via een verharde weg reden we langs plantages van suikerriet en thee naar Jinja. Af en toe zagen we onderweg ook stalletjes waar verkopers matoke verkochten. We kwamen ook nog langs een groot stadion waar met enige regelmaat grote kerkdiensten georganiseerd worden. Wat verder zonder meer opvalt zijn de torens van opgestapelde bakstenen. Deze torens schijnen te dienen als steenoven waar stenen gehard worden. Ook is er veel leven in de brouwerij op de straten in Uganda. Er rijden veel boda boda's en mensen fietsen in het rond met allerlei spullen achterop de fiets. Soms hebben ze zelfs complete bedden mee.
De weg van Kampala naar Jinja, Jinja Road, is een redelijk drukke weg en daarom zie je ook aardig wat gemotoriseerd verkeer rijden. Na ongeveer anderhalf uur gereden te hebben kwamen we over de Owen Falls Dam. Deze dam is een belangrijke bron voor de elektriciteit, welke opgewekt wordt over de Nijl. Na een stukje rijden bereiken we ons hotel. We verblijven in het Triangle Hotel, maar dit hotel straalde weinig sfeer en gezelligheid uit. We zijn daarom maar naar een ander restaurant te gaan om een hapje te eten.
Hier bij Jinja stroomt de Nijl en is het mogelijk om te gaan raften. Niemand van onze groep had interesse om dit te gaan doen, maar we zijn toch naar Bujagali Falls gegaan. Daar bevond zich een stroomversnelling van de 5e categorie. Nadat we een aantal rafts voorbij hebben zien komen zijn we maar verder gereden. We gingen naar de plek voor de afvaart naar de bronnen van de Nijl. Deze werden hier ontdekt door John Hanning Speke in het jaar 1862. Hij heeft deze plek de Ripon Falls genoemd. Vanaf dit punt ontspringt de Witte Nijl, de Blauwe Nijl ontspringt in Ethiopië. Van de bron van de Nijl valt hier echter maar weinig te zien. Op de plek waar het Victoriameer overgaat in de Nijl zie je het water een beetje draaien en kolken. Maar ondanks alles is de boottocht zeker aan te raden. Want met een beetje geluk zie je nog een aantal prachtige dieren. Wij hebben enkele vogels gezien zoals een Nijlvaraan en een aantal otters.
Na deze rondvaart gingen we terug naar Jinja. Daar gingen bij Ozzie, een klein eettentje, een lunch nuttigen. Ozzie werd gerund door een oud dametje afkomstig uit Australië. We besloten om buiten op het terras te gaan eten. Al snel kregen de straatkinderen ons in de gaten. We hadden nauwelijks het eten op of ze begonnen al met bedelen. Ondanks dat je graag wilt dat ze te eten hebben, kun je beter niet geven waar ze om vragen. Na betaald te hebben gingen we er van door. Net toen we weg waren stoven de kinderen naar onze tafel om de restjes van de borden op te eten.
We liepen vanaf Ozzie door de hoofdstraat naar een lokale markt. Ik vond het erg bijzonder om hier overheen te lopen, alhoewel ik het gevoel had dat we niet echt welkom waren. Rondlopen over de markt werd wel getolereerd, maar ik was aan het foto's maken en dit werd niet echt gewaardeerd. Al snel kreeg ik dit in de gaten en besloot maar te stoppen met foto's maken. Van de gemaakte foto's heb ik netjes aan de mensen gevraagd of ze daar geen bezwaar over hadden. Gelukkig vonden ze het goed, want er zaten een paar prachtige foto's tussen. We liepen verder naar achteren op de markt. Daar kon je veel medicinale kruiden kopen. Aangezien er kruiden tussen lagen die illegaal waren, mocht hier dan ook zeker niet gefotografeerd worden.
Na de markt bezocht te hebben ging ik nog op pad voor een schilderij. Langs de weg werden veel prachtige en kleurrijke schilderijen tentoongesteld, en ik was daar erg van onder de indruk. De schilderijen werden gemaakt door de lokale kunstenaar Mike Labonga. Eigenlijk waren alle schilderijen even mooi, dus het was lastig om er één te kiezen. Ik probeerde een schilderij te vinden die op het gebied van kleuren bij mijn interieur zou passen, uiteindelijk heb ik een geschikt schilderij gevonden!
Met een aantal andere groepsgenoten besloot ik terug te gaan naar het hotel. Voor een paar cent gingen we met een boda boda. Deze taxi-brommer vervoerde ons door de stad heen naar het Triangle Hotel. De benaming “boda boda” stamt af van “border border”, dit omdat de afstand tussen verschillende grensposten zo groot was dat er fietsen en brommers ingezet werden om mensen te vervoeren. De eigenaren van de fietsen en brommers die de mensen vervoerden riepen dan altijd “border border”, wat meer klonk als “boda boda”. Tegenwoordig is boda boda ook een brommer merk. Eenmaal bij het hotel besloten we toch weer ergens anders te gaan dineren. 's Avonds gingen we dus naar een hotel met iets meer luxe. Prima eten daar.
Vandaag stond op het programma een rit van Jinja naar Murchison Falls. Een aardig stuk rijden voor één dag. Als eerste moesten we via Jinja Road terug naar Kampala. Eenmaal in Kampala gingen we naar Shoprite, een groot supermarktconcern in Afrika, om een aantal boodschappen te doen. Toen we eenmaal de boodschappen binnen hadden zijn we via Masindi Road naar Masindi gereden. Als we Masindi bereikt hebben gaan we rechtsaf een rode zandweg in. Deze weg rijden leidt tot Murchison Falls National Park. In Masindi hebben we nog bij een restaurant heerlijk samosa's gegeten. Dit zijn driehoekjes van bladerdeeg met daarin gehakt, ui en groente.
Onderweg naar Masindi zijn we trouwens opvallend veel verkeer tegengekomen. Er reden vooral auto's met bevoorrading en minibusjes. Toen we Masindi gepasseerd waren werd het veel rustiger op de weg. Wel kwamen we nog een aantal bavianen tegen. Een stukje verder kwamen we in het gedeelte van het nationale park dat aardig dichtbegroeid was. Hierdoor werd het erg lastig om dieren te spotten. Na een dagje van reizen kwamen we eindelijk aan bij het Red Chili Restcamp. Hier moesten we overnachtten in kleine hutjes zonder sanitaire voorzieningen. Op deze camp liepen de wrattenzwijnen gewoon tussen de tentjes en hutjes door. Je kon erg dichtbij komen, dus we hebben een aantal mooie plaatjes geschoten. Deze nacht had ik een vrij onrustige nacht, want vlak onder mijn raam stond een grote nijlpaard te grazen. Hierdoor heb ik haast geen oog dicht gedaan. Na deze onrustige nacht vertrokken we de volgende ochtend al vroeg voor een gamedrive. Om half 7 vertrokken we om naar de overkant van de Victoria Nijl te gaan. Met de veerboot van 7 uur konden we het water over. De veerboot was goed gevuld met minibusjes en toeristen. Ondanks de drukte hebben we de overkant prima weten te halen.
Eenmaal aan de overkant zagen we dat het nationale park hier meer savanne-achtig was. Het duurde ook niet lang of we zagen al een aantal rothschild giraffen lopen. In Uganda komen de giraffen alleen nog maar voor in Murchison Falls National Park. Veel wilde dieren zijn in Uganda afgeslacht in de tijd van Idi Amin, een beruchte dictator. Om die reden is Uganda eigenlijk niet het meest geschikte land voor een gamedrive. Maar er zijn nog wel een aantal wilde dieren te zien hoor. Zo kwamen wij een grote kudde buffels tegen en hebben we ook de Oeganda Kob, een soort antilope gezien. Dit beest lijkt een beetje op de impala. We hebben zelfs een patas monkey gezien, en dat is best bijzonder want deze dieren zijn erg zeldzaam. Ook hadden we wel erg veel geluk dat we een mannetjes en vrouwtjes leeuw gezien hebben!
Bij de rivier zagen we nog een aantal olifanten lopen. Bij een aantal vissers stopten we even, en de gidsen kochten wat tilapia vissen. Daarna reden we terug naar de veerboot. Met de veerboot gingen we weer terug naar Red Chili Restcamp. Daar gingen we gezellig met z'n allen lunchen. Toen iedereen genoeg gegeten had gingen we met een bootje de rivier op. We vaarden naar de Murchison waterval. Tijdens de boottocht konden we aan de oever ook nog een flink aantal dieren zien. Er waren bosbokken, krokodillen, nijlpaarden, olifanten, waterbokken en veel vogels.
Naarmate we dichter bij de waterval kwamen merkte je dat de stroming in de rivier sterker begon te worden. Eenmaal bij de waterval zagen we het water door een smalle kloof naar beneden kletteren. Tijdens de boottocht heb je ook de mogelijkheid om uit te stappen en een wandeling naar de bovenloop te maken met een gids. Omdat er daar veel tsee tsee vliegen zijn heb ik besloten om er niet te gaan lopen. Ik ben namelijk nogal erg allergisch voor de steken van deze vliegen. Gelukkig bestond er de mogelijkheid om aan het einde van de boottocht met een busje naar de Murchison Falls te rijden. Zo kon ik toch nog naar de bovenloop. Tevens hadden we de mogelijkheid nog meer wild te zijn tijdens de rit erna toe, jammer genoeg zagen we vrij weinig. De bovenloop van de waterval was echt schitteren, en ik was blij dat ik er toch heen kon!
De volgende ochtend stond er een tweede gamedrive aan de overkant van de rivier op het programma. Net als gisteren gingen we met dezelfde veerboot van 7 uur naar de overkant. Dit keer zagen we echter een stuk minder dieren dan de dag ervoor. En de dieren die we zagen hadden we gisteren ook al gezien. Wel konden we een glimp opvangen van een luipaard die uit een boom sprong, maar meer dan een glimp was het ook niet. We kregen nog een bericht dat er ergens leeuwen zouden lopen, maar toen wij er kwamen waren ze blijkbaar alweer vertrokken. Daarom gingen we maar terug naar de veerboot.
Toen we bij het Red Chili resort verbleven kreeg onze reisleider een naar bericht. Het bleek dat één van de reizigers uit zijn vorige groep zeer ernstig ziek teruggekeerd was uit Uganda. Het bleek dat ze besmet was geraakt met het dodelijke Marburg virus, welke verwant is aan het Ebola virus. Het schijnt dat de vrouw dit opgelopen zou hebben in de Python Cave in Maramagambo. Daar zou ze zijn aangevallen door een vleermuis. In het programma voor onze groep was een bezoek aan deze grot ook opgenomen. Echter werd, nadat het nieuws over de vrouw bekend is geworden, de grot gesloten door de autoriteiten in Uganda. Ook al was de grot niet gesloten, niemand van onze groep was er happig op om nog naar die grot te gaan. En al helemaal niet toen later het bericht binnen kwam dat de vrouw gestorven was. Ter nagedachtenis aan de vrouw werd de Astrid Uganda Foundation opgericht. Deze foundation zal zich ingaan zetten voor het schooltje met weeskinderen waarover ik eerder al een stukje verteld heb.
Het was trouwens niet eens 100% zeker dat de vrouw het virus in de grot opgelopen zou hebben, al was dit wel het meest waarschijnlijk. Ik was behoorlijk ontdaan door het hele verhaal. Ook ik had in een grot met vleermuizen de muur aangeraakt. Ik twijfelde of ik misschien met de vuile handen een wondje zou hebben aangeraakt. Ik had er echt spijt van dat ik de grot in geweest ben. Van allerlei vragen spookten door mijn hoofd. Ik vroeg me af wat het thuisfront wel niet zal denken. Gelukkig kregen we van de gidsen een goede voorlichting over het virus van Marburg, waardoor de angst alweer een stuk minder werd.
Na alle ervaring in het Murchison Falls National Park vertrokken we in de richting van Hoima. Met de busjes reden we over de weg en we hadden een mooi uitzicht over Lake Albert. Na een aantal uurtjes rijden bereikten we Hoima, en daar zullen we ook gaan overnachten. We kregen allemaal een prachtige kamer in het nog nieuwe KonTiki Hotel. De kamer bestond uit een hemelbed en een prachtige badkamer met een fijne douche. De eigenaren en het personeel van het hotel waren heel gastvrij en vriendelijk. Ook niet geheel onbelangrijk, het eten was er heerlijk!
Na een kort verblijf in het KonTiki Hotel zijn we in de richting van het Kibale Forest gegaan. Er was niet genoeg plaats voor de hele groep in het Primate Lodge. Daarom besloot ik om samen met een aantal anderen te overnachten in een boomhut van het Chimps Nest. We hadden geluk met deze keuze, want de hut van Chimps Nest had meer luxe dan die van de Primate Lodge. In onze hut was zelfs een complete badkamer aangelegd.
De Nederlandse eigenaar Jeroen stond ons, samen met zijn Keniase vrouw en pasgeboren kindje, al op te wachten. Al vrij snel zouden we weer op pad gaan naar het Kibale Forest. Daar zouden we op zoek gaan naar de chimpansees. Het was een flinke rit en het duurde erg lang voor we een lunch kregen. In het stadje Fort Portal kregen we eindelijk wat te eten in het Travellers Inn restaurant. Omdat we bij het restaurant lang op het eten moesten wachten, kwamen we enigszins laat aan op onze bestemming.
Eerst kregen we een drankje bij de lodge en daarna werden we door Jeroen en een aantal mannen die onze bagage droegen naar onze boomhut gebracht. We moesten al balancerend over een aantal boomstammen lopen, omdat de grond erg drassig was door de achtergelaten voetsporen van de olifanten. We liepen nog een aardig stukje het bos in. Uiteindelijk kwamen we bij een steile trap, waardoor we de boomhut, die op 12 meter hoogte lag, konden betreden. De boomhut bestond zelfs uit twee verdiepingen. Beneden was er een badkamer met douche en toilet en op de bovenverdieping was een ruimte om te slapen. Er waren maar drie bedden, maar Jeroen had gezorgd voor een extra matras zodat wij er met z'n vieren konden overnachten. Vanuit de slaapruimte kunnen we overal heen kijken, omdat het helemaal open is. Gelukkig is er wel muskietengaas voor het tegenhouden van de vele muggen die zich hier bevinden. Toch jammer dat het al donker was geworden, want anders hadden we nog kunnen genieten van een mooi uitzicht.
Nadat we de hut bekeken hadden en de spullen hadden opgeborgen gingen we direct weer terug naar de lodge. Daar kregen we eerst wat te eten en later op de avond was er speciaal voor ons een optreden van een lokale muziekgroep geregeld. De groep maakte de muziek met instrumenten die door een man uit het dorp gemaakt zijn. Best bijzonder om hier getuige van te mogen zijn. Het was wel jammer dat hier maar één nacht zouden verblijven. Want er was nog de mogelijkheid voor een nachtwandeling om op zoek te gaan naar de galago. Dit is een klein diertje die 's nachts actief is. De galago wordt in de volksmond ook wel “bushbaby” genoemd.
Aan het einde van de avond, die bestond uit een erg lekkere maaltijd en een leuk optreden, werden we naar onze boomhut gebracht. Voor de veiligheid van ons bleven de mannen die ons naar de hut begeleiden de hele nacht staan om te waken. Er leven hier namelijk bosolifanten, en die zijn erg zeldzaam. Wanneer er een bosolifant in de buurt van onze boomhut zou komen, zouden de mannen ons wakker maken zodat wij deze zeldzame dieren konden aanschouwen. Jammer genoeg gebeurde dit niet.
Toen we 's ochtends wakker werden stonden de mannen er nog en ze brachten ons naar de lodge. Daar kregen we een uitgebreid ontbijt. Toen we onze boomhut verlieten was het nog steeds aardig donker. Daardoor hebben we weer het uitzicht vanuit de boomhut gemist. Toen iedereen het ontbijt op had, zijn we naar de Primate Lodge gegaan om ons weer bij de rest van de groep te voegen.
Vandaag stond op het programma om op zoek te gaan naar de chimpansees. We moesten ons melden bij het kantoor van de Uganda Wildlife Authority. Vanuit daar vertrokken we in twee groepen, met elk een eigen gids. In de bossen van Kibale leven er nog een aantal groepen chimpansees. Van deze groepen zijn er een aantal al flink gewend aan de omgeving en de mensen. Op het gebied van de chimpansees is er hier veel onderzoek gedaan door Jane Goodall. Dus de kans is redelijk aanwezig dat je hier chimpansees zult zien. Ik ben benieuwd.
We hadden nauwelijks een half uurtje door het bos gelopen of we zagen al een klein groepje chimpansees. Ze zaten vruchten te eten hoog in de bomen. Af en toe vielen er vruchten naar beneden of zat een chimpansees te plassen. Het was dus opletten, want wij hier beneden konden alles op onze hoofden krijgen. Bij de groep was ook een jonkie die zich al redelijk behendig tussen de takken door voort bewoog. Een half uur lang waren we onder de indruk en hebben alles op de voet gevolgd. Daarna besloten we verder te lopen op zoek naar nog meer chimpansees. Tijdens het wandelen vertelde onze gids over de bomen en planten die groeien in Kibale Forrest.
Naar een stukje wandelen kwamen we bij een andere groep chimpansees. Deze waren wel op de grond. Op een paar meter van ons zat een aardig groot mannetje ons te bekijken. Opeens schrok de chimpansee en ging er snel vandoor de bomen in. De rest van de groep volgde direct. Het bos was donker en best dichtbegroeid, daarom was het erg lastig om de apen in de bomen te kunnen zien.
De gids vertelde dat de tijd er bijna opzat en we over ongeveer 10 minuten terug zouden gaan. We hoorden de groep chimpansees die we als eerste bekeken harden luid roepen door het bos. Daarop reageerde de groep chimpansees waar we nu bij stonden. De apen kwamen allemaal uit de bomen en gingen ergens anders heen, misschien wel naar de andere groep chimpansees. De armen en de poten van deze apen zien er sterk uit. En het geluid dat ze produceren is echt bijzonder om hier in een bos in Uganda mee te maken. Waarschijnlijk kent iedereen het geluid wel van een natuurprogramma op de televisie, maar dit in het echt mee maken is wel extra spectaculair.
Tijdens de terugweg naar het gebouw van de Uganda Wildlife Authority vertelde de gids nog veel meer over de vegetatie in het Kibale Forrest. Ook proefden we een takje, dat hier veel als medicijn gebruikt wordt. Het smaakte erg scherp en het lukte ook haast niet om de smaak uit je mond te krijgen. Zelfs na het drinken van een flesje isostar was de smaak nog niet verdwenen. Van het kantoor liepen we naar Primate Lodge om daar te gaan lunchen. Daarna was er nog de mogelijkheid voor een wandeling naar Bigodi Swamps. De helft onze groep had hier wel interesse in. Ik besloot om alvast samen met de andere helft naar het hotel in Fort Portal te gaan. Daar zouden we de volgende nacht overnachten.
Eenmaal aangekomen in Fort Portal gingen we naar het hotel waar we zouden verblijven, het Ruwenzori View Hotel. Voor de eerste nacht kreeg ik een kamer toegewezen met een erg mooi balkon. Vanaf het balkon was er een mooi uitzicht op de tuin van het hotel. Opmerkelijk was wel dat deze kamer niet beschikte over een douche en toilet. Als compensatie mocht je de badkamer van het huis van de eigenaar gebruiken.
De tweede nacht zou ik wel een kamer krijgen met een eigen douche en toilet. Deze kamer was op de begane grond, met een prachtige veranda. Ook vanaf hier had je een uitzicht over de mooie tuin. Dit hotel had de service dat je de was af kon geven, om dit hier voor je te laten wassen. Ik vond dit een best handige service. Fort Portal is al redelijk hoog gelegen tegen het Ruwenzori gebergte. Daardoor is het hier meestal bewolkt en niet al te warm. Op dit moment was het ongeveer 17°C. 's Avonds werd er voor ons een lekker diner geserveerd in een eetzaaltje van dit hotel. Deze ruimte straalde een sfeer uit van een huiskamer, erg gezellig allemaal. Het eten was prima verzorgd, het bleek klaargemaakt te zijn door een jonge kok. Nou onze complimenten heeft hij gekregen!
Vandaag stond er eigenlijk niets op het programma. We zouden hier in Fort Portal een rustdag houden. Wel fijn een dag niet reizen. Rond een uur of tien ging één van onze busjes naar het centrum van het stadje. Ik besloot om maar mee te gaan. Eerst gingen we bij Travellers Inn gezamenlijk een drankje drinken. Ik besloot om even gebruik te maken van het internet, maar helaas was er op dat moment geen stroom. Het schijnt zelfs dat er hier meestal geen stroom is. We liepen wat door het centrum, en niet veel later vonden we een internetcafé die de beschikking had over een eigen stroom-generator. Ik besloot om even mijn e-mails te bekijken. Er waren veel berichtjes over het Marburg virussen binnen gekomen van mijn familie en vrienden. Het doet me goed dat iedereen zo meeleeft. Toch hoop ik dat ze daar thuis niet al te ongerust zijn over mij.
Na wat internetten zijn we terug gelopen naar het hotel. Toch nog een beste wandeling, want we waren zo'n 25 minuten aan het lopen. Bij het hotel konden we lunchen. Bij de lunch zat overigens een super lekkere salade van verschillende soorten fruit. Na de lunch was er de mogelijkheid voor een wandeling in het Bunyuruguru Crater Lakes District. Met één van onze busjes vertrokken we naar dit district. De wandeling ging langs de Mahoma watervallen, een paar kleine grotten en langs of over diverse kraters. Vooral bij de grotten was het erg avontuurlijk en moesten we veel klauteren. Bij één van de kraters liepen we over de rand naar een hoge top. Het was redelijk steil, zodat we aardig moesten klimmen. Maar het uitzicht was het klimmen wel waard. We konden mooi uitkijken over de kratermeren en tevens zagen we de Ruwenzori bergen. Ook Fort Portal konden we zien liggen. Eenmaal terug bij het hotel gingen we eten en op tijd slapen.
De volgende morgen stond het vertrek naar Queen Elizabeth National Park op het programma. Tijdens de rit erheen passeerden we de evenaar. Bij de evenaar zijn we natuurlijk even gestopt om wat te fotograferen. Na de kleine pauze zijn we doorgereden naar Bwera, een plaatsje vlakbij de grens met Congo. In Bwera hebben we een een bezoek gebracht aan Green Valley Primary Orphanage Centre School, een schooltje speciaal voor weeskinderen. Pastor Nelson Tusiime is deze school in 1995 begonnen. Bijzonder is dat er gratis onderwijs gegeven wordt. Momenteel wordt de school bezet door 360 kinderen. Ik ben zelf ook docent en loop wel eens te klagen over kleine lokalen, maar als je het dan hier ziet mag je eigenlijk niet klagen. De lokalen hier zijn 2,5 bij 3 meter en er zitten per lokaal ongeveer 40 kinderen. Verder is de watervoorziening van deze school dramatisch te noemen en er is ook totaal geen speelgoed voor de kinderen. Er is hier tevens een gebrek aan voldoende medicijnen. Dat is ernstig, want er zijn veel kinderen die besmet zijn met HIV.
Bij de docenten van het schooltje was bekend dat wij een bezoek zouden komen brengen. Ze zagen er allemaal netjes uit met mooie kleren aan. Ook was er iemand van het bestuur van de school aanwezig. Na een rondleiding door een aantal klaslokalen werden de bankjes door de kinderen meegenomen naar de binnenplaats. Voor ons waren er een aantal stoelen klaar gezet. Daarna werd er door de kinderen een soort van optreden voor ons verzorgd. Dit was erg bijzonder en ik werd er emotioneel van. Wat een warmte straalde dit schooltje uit. Na het optreden gaf de gids nog een korte toespraak namens ons en we gingen nog met de kinderen op de foto. Voor we vertrokken lieten we nog geld en materialen achter ten behoeve van het schooltje. Natuurlijk is het logisch om een beloning voor zo'n school achter te laten, vooral naar een prachtig optreden van de kinderen!
We waren al bij Kasese en vanaf daar was het niet ver meer naar het Queen Elizabeth National Park. Voor we het park bereikten kwamen we langs een aantal zoutmeren en we zagen zelfs een kudde olifanten lopen. Niet veel later kwamen we aan bij het park. Vanaf de ingang was het niet ver meer naar onze luxe lodge. Daar zou een deel van onze groep verblijven. De rest verbleef bij de Mweya Lodge. Onderweg naar de eerste lodge zagen we best veel waterbokken. Bij de lodge zetten we de groepsgenoten af en reden naar onze lodge. Het bleek dat wij verbleven in een Ecological Hostel. Bij deze hostel hadden ze een aantal huisjes. Ook wij kregen zo'n huisje toegewezen. Het huisje had een woonkamer, keuken, badkamer en drie slaapkamers. Het enige nadeel was dat er maar één sleutel was. Net als het complex in Murchison Falls is dit complex ook in het park gelegen. Dus dat betekent dat we hier ook dag en nacht wilde dieren kunnen zien!
Het is wel jammer dat we als groep wederom gescheiden zitten. Ook is er een beetje een contrast tussen de hostel en de luxe lodge. De lodge heeft bijvoorbeeld een zwembad, bar, restaurant en internet. Gelukkig hebben wij ook de mogelijkheid om hier, tegen betaling, gebruik van te maken.
Aan het einde van de middag gingen we naar een rondvaartboot bij het Kazinga kanaal. Hier gingen we een rondvaart maken. Ik was blij dat ik aan de linkerkant was gaan zitten, want we vaarden vooral langs de linkeroever. Het Kazinga kanaal is een verbinding tussen de meren Lake George en Lake Edward. De rondvaart was werkelijk prachtig, want we zagen veel verschillende soorten dieren. Zo zagen we een aantal buffels, ibissen, krokodillen, nijlganzen, nijlpaarden, olifanten en een yellow billed stork. Ook zagen we nog een flink aantal andere soorten vogels, een paar waterbokken en heel in de verte een hyena. Om die hyena te zien hadden we trouwens wel een verrekijker nodig. Op een gegeven moment bereikten we Lake George, en toen zijn we omgedraaid en via dezelfde route terug gevaren. Echter zat er dit keer wat meer tempo in. Toen we eenmaal bij het complex terug waren gingen we eten. 's Middags hadden we al doorgegeven wat we graag wilden hebben. Hier moet je het eten wat je graag wilt eten 's middags al bestellen, zodat je zeker weet dat je het ook krijgt en het voorradig is. Tevens wisselen de menu's hier iedere dag.
De volgende morgen stond de gamedrive door het Queen Elizabeth National Park op het programma. De minibusjes kwamen ons als eerste ophalen, daarna gingen we naar de andere lodge om de rest van de groep op te halen. Daarna reden we met het dak open het nationale park binnen. Vlakbij de lodge bleek een luipaard te zitten, maar helaas waren wij net te laat. Daarna zagen we weinig speciaals, alleen maar hier en daar een buffel en een paar waterbokken. Toen kreeg ons gids een bericht door dat er ergens leeuwen waren gezien. Snel reden we naar de plek, en dit keer waren we niet te laat. Prachtig om die beesten te zien.
Na dit avontuurtje reden we naar een zoutmeer, waar iedereen even de auto uit mocht. Volgens de gidsen was deze plek veilig genoeg, omdat het een open plek was. In dit park mag je trouwens nooit de auto verlaten, tenzij de gids dit aangeeft. Na een korte pauze reden we weer verder. Al vrij snel zagen we een leeuw die met een jachtpoging bezig was. Maar volgens de gids was de leeuw een beetje aan het spelen en had geen enkele intentie de Oeganda kob te pakken. Voor de rest zagen we alleen nog wat buffels, kobs en waterbokken. Dit zijn dan ook de dieren die hier het meest voor komen. Toen de gamedrive bijna ten einde was zagen we nog een olifant met een jong lopen. Op het gebied van diversiteit aan wilde dieren verschilt een gamedrive in Uganda erg met landen als Kenia, Tanzania of de landen in het zuiden van Afrika. Hier in Uganda leven gewoon weg niet zoveel soorten.
Na de gamedrive gingen we terug naar onze complexen. Ik besloot aan het einde van ochtend naar de luxe lodge te lopen, om daar even op internet te gaan. Na wat internetten ging ik terug naar het hostel om daar te lunchen. 's Middags vertrokken onze busjes naar Kyambura George. Deze middag hadden we tevens naar de Python Cave gekund, maar voor ons bleef het bij Kyambura George. Door deze kloof met een stukje regenwoud hebben we een wandeling gemaakt. Er schijnt hier nog een groep van 17 chimpansees te wonen, maar vandaag hebben ze zich helaas niet laten zien. De wandeling door de kloof was erg pittig, want we moesten ook veel klimmen en klauteren. Maar de natuur in de kloof was adembenemend, en dat maakte alles goed. Door de kloof lopen verschillende routes, maar meestal kiest de gids een route met de meeste kans om chimpansees te zien. In ons geval was het dus de zware route geworden.
Bij het begin van de wandeling moesten we erg stijl afdalen naar beneden om in de kloof te komen. Eenmaal in de kloof was het erg vochtig en je moest uitkijken dat je niet uit gleed. Ook moesten we vaak over kleine riviertjes stappen, over smalle boomstammen lopen, of over keien het water oversteken. Van een reisgenoot kreeg ik een stok, waardoor het lopen wat makkelijker werd. Het zwaarste stuk lag al achter ons en het begon alweer omhoog te gaan. De kloof was erg dichtbegroeid, waardoor het er best donker was. Dit maakte de wandeling extra bijzonder. Maar toen we uit de kloof kwamen deed het licht pijn aan de ogen. Ook besefte je weer hoe warm het wel niet was buiten.
Deze avond besloot ik om eens een keer in de lodge te gaan in eten in plaats van in het hostel. Voor het donker liep ik naar de lodge. Hoewel het van het hostel naar de lodge maar een paar honderd meter is, durfde ik het toch niet aan in het donker te gaan. Als het donker wordt, dan is het hier ook echt donker. Met het idee dat er overal wilde dieren kunnen zitten, vond ik het veiliger om naar de lodge te lopen toen het nog licht was.
Ten opzichte van het eten in het hostel verschilde het niet veel hier in de lodge. Wel was het aanbod uitgebreider en het restaurant was gezelliger ingericht. Maar het eten was daarentegen niet veel lekkerder en ook nog eens veel duurder. Toen ik het eten op had kwamen een paar groepsgenoten die ook in het hostel naar de lodge om mij op te halen. Dit vond ik erg aardig van ze. Voordat we terug gingen zijn we nog een drankje gaan drinken bij het kampvuur naast de bar. Na wat gezelligheid zijn we in het donker terug gelopen naar het hostel. Toen we er bijna waren schrokken we ons rot. Er bleek een nijlpaard te staan grazen op het pad. In het donker hier kon je dit haast niet zien. Gelukkig liep het beest vrij snel weer door, zodat we naar binnen konden.
De dag van vandaag stond weer in het teken van reizen. In het hostel genoten we nog van een prima ontbijt. Toen we even naar buiten gingen zagen we een aantal zebramangoesten het terrein van het hostel op komen lopen. Op een veldje in de zon ter hoogte van de bar bleven de beestjes zitten. Ik heb er een paar prachtige foto's van kunnen maken. Daarna kropen de beestjes ook nog op een wrattenzwijn. Dat was een uniek en grappig gezicht. Ik heb er een hele tijd naar gekeken, maar toen werd het toch tijd om te gaan.
Vandaag reden we naar Kabale. We kwamen door een landschap met veel heuvels en bergen. Dit gebied wordt daarom ook wel het Zwitserland van Uganda genoemd. Wat opvallend was dat er veel mensen aan de kant van de weg liepen of fietsten. Ook zagen we veel boda boda's met kussentjes op de bagagedrager. Wat tevens opvallend is zijn de beschilderde gevels van de huizen en winkels hier in Uganda. Deze hebben veelal felle kleuren. Hierdoor straalt het wel veel vrolijkheid en gezelligheid uit. Er zijn veel mensen die hun gevel laten beschilderen door bijvoorbeeld een aanbieder van mobiele telefonie. Voor de reclame die ze dan maken krijgen ze een prachtig geschilderde voorgevel.
Halverwege de middag kwamen we in de buurt van Kabale. Net buiten de stad gingen we bij White Horse Inn lunchen. De omgeving van dit hotel was erg rustig. Ook zag het hotel er netjes uit. Hier in de omgeving van Kabale was het best koud, waardoor het niet echt prettig was om buiten te zitten. Echter zal dit deze avond nog wel eventjes moeten, want de reisleider had een optreden van de Afrikaanse groep Amaraka geregeld. Deze groep deed van alles, zoals acteren, zingen en dansen. De sfeer van het optreden was zowel modern als klassiek Afrikaans. Ik vond het optreden leuk, maar het duurde veel te lang. Daardoor kregen ik, maar ook andere groepsgenoten, het kouder en kouder. Ook zaten we pas erg laat aan het diner. Toen het optreden eindelijk afgelopen was heb ik nog een cd van Amaraka gekocht. De cd heette 'Speedi', en was gewoon een gebrand cd'tje met een velletje papier als voorkant.
Vandaag ging de rit door de bergen vanuit Kabale naar Kisoro. Ongeveer op de helft maakten we een tussenstop bij een school. Hier hebben we weer het nodige aan geld achtergelaten, waarna de kinderen voor ons hebben gezongen. Eén van de docenten van deze school begeleide ons als gids tijdens het bezoek aan Rwamaha village, een Batwa dorp. In dit dorpje leven ongeveer 150 Batwa. De Batwa is een pygmeeën stam en vergeleken met de bevolking bij ons is deze stam dus erg klein.
Bij de school stonden al een aantal inwoners van het dorp ons op te wachten. Door een bos van bamboe liepen we naar het dorp toe. Toen we het dorp in kwamen werden we welkom geheten door de chief. De chief was een klein ventje, nog kleiner dan mij. Hij had een versleten t-shirt met daarop een tweed jasje. Ook droeg hij rubberen laarzen. Een grappige combinatie om te zien trouwens. Hij nodigde ons uit in zijn huis. Dit huis was trouwens het enige huis met een dak van golfplaten en een aparte kookhut naast de hut waarin geslapen en geleefd werd. De hut was geheel gebouwd van leem en bevatte twee kamers. In de ene ruimte lag een deken op de grond, dit was de slaapruimte van de chief en zijn vrouw. De andere ruimte werd gebruikt als woonkamer, keuken en slaapkamer voor de kinderen. Er hing tevens een soort van was lijn met een paar kledingstukken eraan. Samen met de kleren die ze aan hadden, was dit alles aan kleding wat dit gezin had.
Na het bezoek aan de chief en zijn huis mochten we de school bezichtigen. Hier kon je duidelijk de investeringen vanuit de EU zien. Ondanks dat de docenten geen Batwa zijn proberen ze de kinderen wel te dingen waar ze wat aan hebben voor het dagelijkse leven te leren. De lessen bestaan voornamelijk uit Engels, landbouw en biologie. Landbouw is bij de Batwa ook de belangrijkste bron van leven. Vroeger leefde de Batwa in de bossen, maar dit mag tegenwoordig niet meer van de regering. Daarom heeft de Batwa nu een vaste verblijfplaats. Tijdens ons bezoek aan de school waren alle kinderen uit de lokalen gekomen en zaten gezamenlijk op het veld voor de school toe te kijken. Je zag ze genieten van ons bezoek.
Na het schoolbezoek gingen we naar het huis van een Batwa gezin. Eigenlijk was er weinig verschil met de hut van de chief. Alleen had die een extra keukenhut en een zinken dak. Tevens was dit hutje iets kleiner dan die van de chief. Al snel hadden we de hut bekeken en gingen we naar het veld bij de school. Daar vertelde de gids aan de Batwa dat wij giften voor hun hadden meegenomen. Hij vertelde aan ons dat er van het geld voedingsmiddelen gekocht zouden worden. Behalve geld hadden we ook nog spullen voor de school gegeven, en een aantal reisgenoten van mij gaven nog wat kleding weg. De gids zorgde ervoor dat de kleding eerlijk verdeeld werd. De meeste mensen trokken de gekregen kleren gelijk aan. De Batwa begonnen spontaan te zingen en te dansen om ons te bedanken voor alle giften.
Met een optocht van zang en dans werden we begeleid tijdens ons vertrek uit het dorp. Een aantal van de kinderen liepen nog een stukje met ons mee. Sommigen liepen trots in hun nieuw verkregen shirt of blouse. Na het bezoek aan het dorp ging de rit verder door de bergen naar Kisoro. Vanaf de weg hadden we telkens een schitterend uitzicht over de berghellingen en Lake Buyoni. Op de berghellingen waren veel akkers waarop mensen hun gewassen aan het verbouwen waren.
Midden op de middag bereikten we het Travellers Rest Hotel in Kisoro. In de tuin van dit hotel kregen we een lunch. Dian Fossey, schrijfster van 'Gorilla's in the mist', was vroeg ook vaak te gast in dit hotel. Ze heeft veel onderzoek gedaan naar het leven de gewoontes van de berggorilla's, maar ze is in 1985 dood gevonden. Toen iedereen de lunch op had zijn we naar Nkuringo gereden. In de afgelegen Nkuringo Safari Lodge verbleven we voor een overnachting. Deze lodge was prachtig gelegen aan Lake Mutanda en had een mooi uitzicht op de Virunga Mountains.
Bij de Nkuringo Safari Lodge sliepen we in luxe safari-tenten dichtbij het meer. Iedere tent had een eigen douche en toilet. Door middel van een vuurtje werd het water voor de douche verwarmt. Dit gebeurt op deze manier op veel plaatsen in Afrika. Onze groep was op dit moment de enige die verbleven bij deze lodge, waardoor het erg gezellig was. Aan het begin van de avond kregen we een diner in de lodge. De lodge had ook een open haard die zorgde voor een heerlijke warmte in het gebouw. Hier in de bergen koelde het snel af, dus we konden 's avonds heerlijk bij de open haard zitten met z'n allen!
Voor vandaag stond de gorillatracking op het programma. Hiervoor gingen we naar het Bwindi Impenetrable Forrest National Park. Om de gorilla's te mogen bezoeken heb je een speciale 'permit' nodig. Om verzekerd te zijn van een permit is het verstandig om een reis door Uganda minimaal een half jaar van te voren boeken. Een permit om gorilla's te bezoeken is trouwens ook niet erg goedkoop, de kosten hiervoor liggen rond de € 425,-. Voor die prijs krijg je een permit om een groep gorilla's te bezoeken. Tijdens zo'n bezoek ben je dan een uur bij de berggorilla's, en daarvan leven er nog maar ongeveer 700 in het wild. Een unieke ervaring dus.
Onze reisgroep had permits om de Nkuringo groep te bezoeken. Dit is de laatste groep in Uganda die gewend aan de mensen is. De Nkuringo groep bestaat uit 17 gorilla's. Echter zijn ze in dit park momenteel bezig om een tweede groep gorilla's te laten wennen aan de mens. In totaal beschikt het Bwindi Impenetrable Forest National Park over vier groepen gorilla's de bezocht kunnen worden. En daar komt er in de toekomst waarschijnlijk nog één bij. Ook in het Mgahinga Gorilla National Park bevind zich een groep gorilla's die bezocht kunnen worden. Verder zijn er in de aangrenzende landen Congo en Rwanda ook nog een aantal groepen gorilla's die men kan bezoeken.
Om naar de Nkuringo groep te komen moeten we een aardige tocht lopen. Dit schijnt één van de zwaarste trackings van het park te zijn. De grenzen van het park zijn gelegen in een diepe vallei van 600 meter. Het kantoor van de wachters van het park is iets hoger gelegen. Voor een bezoek aan de Nkuringo groep is dus wel een goede conditie vereist. De groepen gorilla's mogen maar door maximaal acht bezoekers per dag bezocht worden. Maar dan mag je er wel een uur bij blijven.
Voordat we gingen kregen we eerst een briefing over wat wel en niet mag bij de gorilla's. Rond kwart voor negen ging de tocht van start. Voor de tocht had ik twee rugzakken bij me. In één had ik alle foto- en filmcamera toebehoren gestopt en in de anderen veel eten en drinken. Gelukkig kon je hier een drager huren. Deze draagt dan je tas en helpt je tijdens de tocht. Omdat ik twee rugzakken had, en dacht dat ik het wel eens zwaar kon krijgen, heb ik maar twee dragers gehuurd. Fred en Medit zouden mijn tassen dragen en mij kunnen helpen bij zware stukken. Het huren van Fred en Medit koste me maar een paar dollar. Ik vond het wel een beetje vreemd om iemand te huren voor het zware werk. Maar voor de dragers is het gewoon werk, en ze verdienen er geld voor eten mee. Gemiddeld rekent een drager op een aantal wandelingen in de week. Het wordt trouwens niet in dank afgenomen als blijkt dat toeristen geen drager willen, en later blijkt dat er toch één nodig was.
Van onze groep gingen er maar vijf mee met de tocht. We werden vergezeld door drie Amerikanen. Zij hadden ook al twee gorilla-trackings in Rwanda ondernomen. Gelukkig was er niemand ziek en konden we van start gaan. Wanneer iemand ziek is, mag deze niet mee naar de gorilla's. De kans op besmetting wordt dan veel te groot bevonden. Wanneer je van te voren meld dat je ziek bent krijg je je geld terug. Maar als de gids tijdens de tocht erachter komt dat je ziek bent en je wordt teruggestuurd, dan krijg je niks terug.
De tocht werd door één van de Amerikanen wel erg zwaar gevonden. Hij had een zwakke rug, maar wist de gorilla's wel te bereiken. Maar tijdens de weg terug werd het hem te veel. De gids regelde een aantal dragers en een brancard. Door tien dragers is de Amerikaan terug gedragen. Het schijnt dat dit wel vaker voor komt, en de dragers hebben hier ook al veel ervaring mee. Het lijkt mij maar zwaar de hele weg iemand op een brancard de berg op te dragen.
Voordat we gingen had iedereen een stevige wandelstok gekregen. Tijdens de tocht bleek deze ook wel nodig te zijn. In de felle zon liepen we het eerste stuk over de weg de berg af. Het was best steil, dus het zal de terugweg een flinke klim worden naar boven in de zon. Het tweede stuk van de route moesten we over een smal pad naar beneden. Het hele pad was begroeid met gras, waardoor het erg glibberig was. Het was lastig om te zien hoe diep een afstap soms was en af en toe bleef je ook haken met je voeten. Gelukkig had ik twee dragers die mij op dit pad konden helpen. Het was erg warm en halverwege liep het zweet van mijn voorhoofd af. Regelmatig stopten we even om wat te drinken en weer op adem te komen. Voor wat extra energie deed ik wat isostar tabletten in mijn flesjes water.
Op een gegeven moment vertelde de gids dat de trackers de gorilla's bijna gevonden hadden. We moesten nog zo'n 40 minuten lopen. Gorilla's bouwen elke dag een nest om te slapen, en zo'n nest wordt maar één keer gebruikt. Dus het is telkens weer zoeken waar de gorilla's zich bevinden. Elke avond wordt er door trackers bekeken waar de gorilla's hun nesten om te slapen bouwen. De volgende ochtend gaan de trackers dan weer vroeg op pad om de gorilla's te volgen, zodat ze dit aan de gidsen kunnen doorgeven. Na ongeveer een half uur lopen kwamen we bij een helling. Daar moesten we een riviertje oversteken. Aan de overkant stonden de trackers ons op te wachten. Ze vertelden dat als we camera's wilden meenemen deze moesten pakken. De tassen moesten we achterlaten bij de dragers.
Onder begeleiding van de trackers en de gids moesten we nog zo'n 10 minuten door het bos een helling op lopen. In totaal waren we nu al bijna 1,5 uur op pad. In de verte zagen we de eerste gorilla al. En stukje verder zagen we de rest van de groep die rustig zaten te eten. Elke gorilla zat op een eigen plekje. Als eerste gingen we dichtbij een gorilla, welke de jonge silverback van de groep bleek te zijn. Officieel mag je een gorilla tot op zeven meter naderen, maar wij mochten van de gids op ongeveer drie meter. Deze gorilla was ook rustig aan het eten. Om wat beter foto's te kunnen maken haalde de gids een aantal takken weg. Blijkbaar vond de gorilla dit iets teveel van het goede, want hij liet zijn brede borstkas zien in de richting van de gids. Daarna ging hij met de rug naar ons toe zitten.
Daarop liepen we maar een stukje verder. Onder een boom zagen we een andere gorilla zitten. En in de boom zat nog een jonge gorilla. Ook een stukje verder op waren een paar kleine gorilla's onder een boom aan het spelen. Onder een hoopje takken kwam nog een vrouwtje vandaan. Later zagen we ook nog een hele kleine gorilla. Het duurde niet lang of de grote silverback van de groep greep de jonkie om hem te beschermen. Blijkbaar voelde hij zich ook niet zo bedreigd, want het duurde niet lang of hij ging rustig zitten eten. Om alles beter te zien haalde de gids ook hier een paar takken weg. De grote gorilla zat ons ook geïnteresseerd te bestuderen. Waarschijnlijk was hij net zo nieuwsgierig als wij.
Toen keek de gorilla naar mij en ik draaide snel mijn hoofd weg, want je mag namelijk nooit een gorilla in de ogen kijken. Hierdoor kan een gorilla erg kwaad worden. Daarom kun je dan maar beter weg kijken. Zo laat je de gorilla weten dat je onderdanig bent en dat hij de baas is. Als tip kregen we om niet het hele uur lang te gaan filmen en fotograferen. Ondanks dat het mooie plaatjes oplevert, is het natuurlijk veel mooier om rechtstreeks van dit moment te genieten. Zoiets maak je waarschijnlijk maar één keer mee, en dan is een uurtje niet lang. De tijd vloog voorbij en het einde van het uurtje kwam in zicht. Wij hadden een hele tijd naar de silverback staan kijken en niet door gehad dat er een vrouwtje vlak achter ons was komen staan. De gids attendeerde ons daarop. Het bleek dat zij ook al een hele tijd naar ons had staan kijken. We draaiden ons om en de vrouwelijke gorilla bleef nog eventjes staan, maar liep daarna langzaam weg. Dit gaf wel een gevoel wat niet te beschrijven is.
Dit bezoek was een geweldige ervaring die ik nooit meer zal vergeten. Ik vond het wel jammer dat iedere gorilla op een eigen plekje rustig zat te eten. Het was nog specialer geweest als als de gorilla's actiever waren en meer interactie met elkaar hadden gehad. Het uur was voorbij en we liepen terug naar rivier. Het stukje naar de rivier was nog redelijk steil en er was niet echt een pad. Nu miste ik wel de hulp van Fred en Medit. Omdat de gorilla's iedere dag op een andere plek zijn is er geen pad naar toe. We bereikten de rivier en staken deze over. In een open veld aan de overkant stonden de dragers met alle bagage te wachten. Op dit veld nuttigden we onze lunch, waarna de tocht naar boven kon beginnen.
Het eerste deel van de terugweg was een steile klim naar het UWA kantoor. We moesten omhoog via een helling van zo'n 700 meter. Ik had verwacht dat we hetzelfde steile pad zouden nemen, maar dit keer namen we een ander pad. Dit pad was veel vlakker en mooier. Via dit pad kwamen we bij het kamp van de trackers, waarna we verder omhoog gingen. Inmiddels was er wat bewolking opgetreden, waardoor we niet in de felle zon liepen. Ik vond dit wel fijn, want dit scheelde nogal in de temperatuur. Om te zorgen dat iedereen het tempo bij kon houden moesten de langzame klimmers voorop lopen. Af en toe hielden we een korte pauze om even wat te drinken, maar we liepen in een gestaag tempo naar boven. Door het vaste ritme viel de tocht naar boven reuze mee. Ik had het zwaarder verwacht. Ook hadden wij het geluk dat de gorilla's zich maar op anderhalve uur van het kantoor bevonden. Het kan voorkomen dat ze veel verder zitten, en de tocht dus ook veel langer duurt. Om half twee waren we alweer boven. Met de hele groep gingen we nog op de foto, waarna ik met mijn reisgenoten terug ging naar de Nkuringo Safari Lodge. Eenmaal daar aangekomen vertelden we enthousiast ons hele avontuur aan de achtergebleven groepsgenoten.
De volgende dag ging de andere helft van onze groep de tocht naar de gorilla's maken. Daardoor hadden ik en de groepsgenoten die gisteren waren geweest een vrije dag. Ik vond het heerlijk om even uit te rusten en de prachtige ervaring te laten inwerken. 's Ochtends was het nog wel aangenaam om buiten te zitten, maar na de middag zijn we naar binnen gegaan omdat het toch koud begon te worden. 's Avonds bij de open haard vertelde de groep die de gorilla's bezocht hadden hun verhalen. Voor de hele groep was dit wel het hoogtepunt van de reis door Uganda.
Vandaag gaan we naar Lake Bunyoni. Dus deze dag staat weer grotendeels in het teken van reizen. Over de bergen reden we via Kisoro naar Kabale. In Kabale maakten we een stop om te lunchen. Vanaf daar reden we door naar Lake Bunyoni. Dit meer is blharzia vrij en wordt omringt door prachtige berghellingen. Door middel van een bootje werden we naar Natur's Prime Island gebracht. Op dit kleine eilandje bevind zich een lodge met safari-tenten. Hier kreeg ik een tent toegewezen waarbij er een douche en toilet aangebouwd was. Het was een open douche met warm water, en vanuit daar had je een prachtig uitzicht over het meer. Ook vanaf de veranda aan de voorkant van de tent was er een mooi uitzicht. Je kon hier heerlijk in een stoel wat zitten lezen. Doordat de elektriciteit werd opgewekt uit zonne-energie was er de hele tijd stroom, en dus licht.
De volgende ochtend was er de mogelijkheid om een wandeling te maken en opzoek te gaan naar vogels. De gids bij deze wandeling was de eigenaar van de lodge. Naast de wandeling was er ook de mogelijkheid voor een boottocht over het meer. Ik was best moe en besloot om maar eens een keer heerlijk uit te slapen. 's Middags was ik in de buurt van de steiger gaan liggen om lekker te zonnen en af en toe een duik in het meer te nemen.
Na een kort verblijf bij het meer reden we vandaag via Kabale naar Mbarara. In Mbarara zouden we gaan lunchen. De afgelopen dagen hebben we veel gereden over onverharde wegen met veel stof, maar vanaf Kabale werden de wegen gelukkig weer hard. Het is niet het allerbeste asfalt, maar wel beter dan de onverharde wegen. Na de lunch reden we naar Lake Mburo National Park om daar een gamedrive te gaan maken. Er bestond hier ook de mogelijkheid om onder begeleiding van een gids een gamewalk te maken.
Dit park was dichtbegroeid en bestond uit veel bosjes. Daardoor konden we niet veel dieren zien. Wel zagen we hier een zebra, die we tot op heden nog niet tegengekomen waren. Verder zagen we wat impala's, orbi's en topi's. De gamedrive duurde niet zo heel lang en we waren dan ook al vrij snel het park weer uit. Onderweg naar Masaka begon het keihard te regenen. Hadden we toch nog geluk gehad dat het tijdens de gamedrive droog is gebleven. In Masaka zouden we maar één nacht verblijven. We sliepen in Hotel Brovard, een aardig groot hotel. Bij zo'n hotel verwacht je stroom en water, maar schijn bedriegt want ook hier was er geen stroom en warm water. Dus het douchen moesten we maar een keer overslaan.
Na de overnachting reden we door naar Mabamba Bay. Onderweg viel er een klein beetje regen. Toen we bij de evenaar waren regende het nog steeds licht. Hier dezen ze de proef met het ronddraaiende water. Ik had dit al twee keer eerder gezien, maar het blijft bijzonder om te zien. Op het noordelijke halfrond draait het water rechtsom en op het zuidelijke halfrond linksom. En omdat precies op de evenaar beide polen even hard trekken draait het water niet. Hier drupt het water gewoon recht naar beneden. Na deze korte stop komen we bij Mahamba Bay, war er een aantal bootjes voor ons klaar lagen.
Met de bootjes gingen we door het moeras gebied varen om op zoek te gaan naar de shoebill, welke ook wel schoenbekooievaar genoemd wordt. Dit is een vogel met een opvallend grote snavel. De vogel is best zeldzaam en laat zich ook niet heel vaak zien. Om deze vogel te zien is de kans bij Mahamba Bay het grootst. Toen wij bij de bootjes aankwamen werd er verteld dat de vogel gesignaleerd was, dus stapten wij allemaal snel in om op pad te gaan. We gingen met drie bootjes op pad, en op elk bootje stond een jongen die de boot vooruit bracht. Een motorboot is niet verstandig, want deze zal alle vogels verjagen met zijn geluid. Er ging ook nog een gids mee op één van de boten welke nog van alles vertelde over het gebied en de omgeving. Na een tijdje varen tussen het riet, papyrus en waterhyacinten zagen we de shoebill. Iedereen was blij en onder de indruk dat we deze vogel zagen!
Vanaf Mabamba Bay begon de rit naar Kampala. Eenmaal in Kampala gingen we bij Iguana International Hotel langs. Daar probeerden we om alvast via het internet in te checken voor de vlucht van de volgende dag. De verbinding was erg traag en ook de stroom viel vaak uit. Bij KLM houden ze blijkbaar geen rekening met een trage internetverbinding, aangezien ze de hele site vol zetten met reclame en afbeeldingen die geladen moeten worden. Gelukkig mochten we de computer in het kantoor van de baas van het hotel gebruiken. Deze had een snellere verbinding, maar het duurde alsnog vrij lang. Na zo'n twee uurtjes computeren was het eindelijk gelukt om in te checken. Toen we de de boarding pass uit wilden printen viel de stroom weer uit. Daarop besloten we het printen de volgende dag maar weer te proberen.
's Avond was er voor eens een etentje ter gelegenheid van het afscheid. Hier namen we ook alvast afscheid van onze chauffeurs Sam en Zziwa, maar ze zouden ons morgen nog wel naar Entebbe en het vliegveld brengen. Dit etentje hielden we bij restaurant Le Château, waarvan de eigenaar uit België afkomstig was. Vergeleken met de restaurants van de reis was deze wel erg chique en luxe te noemen. Na het eten en het afscheid gingen we allemaal op tijd slapen.
De volgende ochtend stond ik vroeg op. Dit omdat 's ochtends het internet meestal het beste is en de boarding passes nog geprint moesten worden. Het meisje bij de computer hielp ons, maar de verbinding was nog even traag als de avond ervoor. Het printen van de boarding passes heeft ons daarom alsnog zo'n drie kwartier gekost. Na printen gingen we ontbijten en om half tien gingen we naar het centrum om souvenirs te kopen. Ik besloot om samen met twee andere reisgenoten nog naar Kasubi Royal Tombs te gaan.
De Kasubi Royal Tombs is een graftombe waar de laatste vier Buganda koningen begraven liggen. Bij de graftombe werden we ontvangen door Mpanga Mulondo Joseph. Hij is de kleinzoon van de broer van de huidige koning. Verwacht wordt dat hij de troonopvolger zal zijn, omdat de huidige koning nog geen zonen heeft en hij al aardig op leeftijd is. Om de tombe te bezoeken moesten we een omslagdoek om doen over onze lange broek heen. Omdat het erg hard regende kregen we ook allemaal een paraplu. Joseph deed een rondleiding en vertelde veel over de tombe. Voordat we naar binnen gingen moesten we allemaal onze schoenen uit doen. Er bleek ook een schoolklas aanwezig te zijn, die op excursie waren.
Joseph vertelde veel over de vier koningen. Ook mochten we overal foto's van maken en ook Joseph vond het fotograferen leuk en heeft een aantal foto's van ons gemaakt. Daarna vertelde hij over de lamp die er hing. Deze lamp was geschonken door Queen Victoria aan de Buganda koning en was de eerste in Oost-Afrika. Het leuke was dat deze lamp gemaakt is in Nederland. De muren van de graftombe waren ook bijzonder. Ze waren dubbelwandig en gemaakt van riet. In totaal waren er 52 gewelven, en ieder gewelf staat symbool voor een gewest in Oeganda. Na het bezoek aan de tombe maakten ook wij nog even snel een rondje over de souvenirmarkt. Bijna bij ieder kraampje werd hetzelfde verkocht.
Toen iedereen weer bij elkaar was gingen we lunch en vertrokken we naar Entebbe. De laatste nacht zouden we verblijven in het Lake Windsor Hotel. Hier hadden we eerder tijdens de reis ook al eens een lunch genuttigd. De laatste middag in Uganda hebben we bij dit hotel doorgebracht. Onze gids had in Kampala sprinkhanen en termieten gekocht, welke we konden proeven. Ik vond de sprinkhaan nog best lekker. Alleen de termiet sprong uit elkaar als je erop beet en was erg sappig. De termiet vond ik ook minder lekker dan de sprinkhaan.
De rest van de middag bestond uit een beetje zwemmen en in de zon liggen. Daarna ging ik me douchen en was helemaal gereed om weer naar Nederland te vliegen. De Belgen vertrokken eerder dan ons, dus na het afscheid nemen hadden wij Nederlanders nog wat tijd om een hapje te eten in het hotel. Na het eten vertrokken ook wij naar het vliegveld.
Eenmaal in het vliegtuig bleek dat ik een plek had aan het gangpad. De stoel naast mij bleek leeg te blijven, terwijl de rest van het vliegtuig vol zat. Ik vond dit wel een luxe. Na een goede vlucht zijn we vroeg in de ochtend geland op Schiphol. Na een schitterende reis in Afrika zijn we weer in Nederland. Na alle ervaringen hoop ik dat het met de gorilla's goed blijft gaan. Zulke mooie dieren mogen niet verdwijnen!
Verhaal is geschreven door Jennie