Reisleider op de top van de wereld
Tijdens mijn motorreis over land naar Nepal in 2008, reed ik al de nodige kilometers door de...
Bekijk verhaal
Bestemming:
A. Madras (Chennai)
(India)
, B. Alappuzha
, C. Kochi
, D. Munnar
, E. Auroville
Periode: mei 2015
Vervoer: vliegtuig, bus
Accommodatie: homestay, hostel, houseboat
Daar ga ik dan! Maanden lang hebben Eva en ik voiceberichten naar elkaar gestuurd waarin we dagelijks benoemden hoe erg we uitkeken naar onze maand reizen samen. Eva is voor zes maanden naar India voor haar buitenlandstage en ik ga haar de héle maand mei opzoeken. Enigszins gespannen pakte ik mijn backpack in. Gedachtes als “ga ik het backpacken wel leuk vinden?” en “please laat ons geen vogelspinnen tegenkomen” schoten door mijn hoofd. Snel probeerde ik deze negatieve gedachtes los te laten en mijn positieve zelf nam al snel weer de overhand. Eva belde ik om de haverklap op om er zeker van te zijn dat ik geen belangrijke essentials vergat. Het was mijn eerste backpackreis en ondanks dat ik mij behoorlijk goed had ingelezen, kon ik mij nog geen voorstelling maken van het hele backpackerswereldje. Gelukkig is mijn reismaatje een ervaren backpacker en hielp ze mij dan ook op 10.000 km afstand met het inpakken van mijn tas.
Op 1 mei was het zover, met mijn tante en nichtjes vertrok ik naar Schiphol. Aangezien mijn tante en nichtjes rond dezelfde tijd ook op Schiphol moesten zijn, konden we carpoolen. Op Schiphol kocht ik nog een parfum voor Eva. Ik hoopte dat ik een vriendelijke buur zou krijgen in het vliegtuig. Bij de gate keek ik om me heen en zag ik dat ik de enige Westerse was in héél de rij. Ik kreeg al kriebels in mijn buik. Aan verschillende mensen in de rij vroeg ik of zij ook een overstap hadden op New Delhi. Het was mijn eerste vlucht alleen en ook mijn eerste keer dat ik moest overstappen, dus hoopte ik een medereiziger te vinden die dezelfde weg moest afleggen. Die vond ik helaas niet, dus stond ik er alleen voor. Dit bleek al gauw niet zo makkelijk te zijn als ik had gehoopt. Op New Delhi airport vertelde iedereen mij iets anders over waar ik heen moest. Uiteindelijk bleek dat ik mijn backpack moest ophalen, moest uitchecken en vervolgens weer opnieuw moest inchecken… Het duurde bijna 2 uur om dit uit te vogelen, maar toen ik dit had ontdekt was het zo gezegd, zo gedaan. Drie uur later was ik dan eindelijk opnieuw ingecheckt en had ik nog drie uur om een klein dutje te doen op de vliegveldstoelen, aangezien het inmiddels drie uur ’s nachts was. Ik was blij toen de drie uur voorbij waren en ik in de volgende vlucht zat.
Twee uur later stond ik op het vliegveld van Chennai en kon ik eindelijk na maanden Eva een dikke knuffel geven. Wat waren wij blij dat we weer herenigd waren. Opgelaten en ontzettend vrolijk liepen wij de luchthaven uit en mijn eerste indruk was: HEET!! Een enigszins klammige, warme lucht viel als een deken om me heen en ik als koukleum, kon mijn geluk niet op. Als ware ingeburgerde Indiase én ervaren backpacker nam Eva zonder twijfel mijn backpack over. We besloten met de taxi naar ons eerste hostel te gaan. Binnen no time had Eva een taxi afgedingd tot een schappelijke prijs van 10 euro voor een taxirit van ruim een uur. Ik stond alleen maar met verbazing toe te kijken hoe erg Eva al gewend was aan het Indiase cultuurtje. Ik viel echter van de ene in de andere verbazing. Zo heb ik tijdens de taxirit zo’n 36 hartaanvallen gehad… Dat verkeer in India is écht te bizar voor woorden. Er zijn auto’s OVERAL, maar dan ook écht OVERAL. En er zijn geen verkeersregels, althans ik kon niet ontdekken wat de regels waren. Elke auto toeterde maar en wie nu officieel voorrang had..? Geen idee! Daarbij is het in India geen uitzondering als je op een drie stroken rijbaan met 4 auto’s en drie tuktuks naast elkaar rijdt. Wat een chaos!
Aangezien Eva en ik later in onze reis zouden terug komen naar Chennai, hebben we op 3 mei een vliegtuig gepakt naar Trivandrum Airport. Vanuit daar hebben we gelijk een bus doorgepakt naar Alleppey (Alappuzha). Alleppey is een dorpje dat gelegen is aan de wereldberoemde backwaters. De backwaters is een prachtig natuurgebied vol kanalen, slootjes, meren en eilandjes. Op elk eilandje staan ongeveer 40-50 huisjes, een kerkje, een winkeltje en soms een schooltje. Op het vasteland van Alleppey ontmoetten Eva en ik een man, James. James gaf aan dat hij op één van de eilandjes in de backwaters een guesthouse had, waar Eva en ik een aantal dagen zouden kunnen verblijven. Enigszins huiverig gingen wij met James mee, in de hoop dat hij ons niet aan het bedriegen of oplichten was. Dit bleek niet zo te zijn. Sterker nog, op het eiland werden wij met open armen ontvangen door de kleine bevolking van het eilandje. Iedereen kwam lachend naar ons toe en verschillende mensen gaven ons een hand. Het leek wel alsof de koningin was aangekomen op het eiland, zo werden we behandeld. Het guesthouse van James bleek een extra slaapkamer met privé badkamer in het huis van James en zijn vrouw te zijn. We werden letterlijk opgenomen in hun gezinnetje. Gelijk ging de vrouw van James aan de slag om een heerlijke Indiase avondmaaltijd voor ons te bereiden. Allerlei groentes en kruiden werden uit de kastjes gehaald, en ze wilde ons alles laten proeven. Er werd eten voor een heel lopend buffet klaar gemaakt en Eva en ik mochten als eerste gaan eten. Wij nodigden James en zijn vrouw uit om met ons te komen eten, maar dat was ‘not done’. Wij als gasten moesten eerst. Zij aten later. In de avond hebben we een Bollywood film gekeken in de woonkamer en zijn vervolgens vroeg gaan slapen.
De volgende ochtend werden we, na een nacht van bijna 12 uur geslapen te hebben, wakker. Toen we gedoucht waren stond er al een uitgebreid ontbijt voor ons klaar: een omelet, pannenkoek, kokosballetjes en andere Indiase lekkernijen. Heerlijk! Toen onze buikjes gevuld waren kwam James enthousiast naar ons toe: “Kom, pak jullie spullen, we gaan!”. Braaf pakten Eva en ik onze spullen, zonder dat we een flauw idee hadden wat we gingen doen. Onderweg vertelde James dat hij ons de backwaters ging laten zien. Stiekem hoopten wij op een motorboot waarin we relaxed op een ligstoel konden liggen. Onze wens werd niet gehoord en in plaats daarvan arriveerden we bij een kan, inclusief drie peddels. Nu moesten we toch echt zelf aan de slag! Aangezien ik sportief aangelegd ben en kanoën sowieso al leuk vind, was ik erg enthousiast. Eva gaf zichzelf de rol als cameravrouw en maakte foto’s van de prachtige natuur. James en ik peddelden onze kano door de prachtige kleine watertjes van de backwaters. Althans, het woord ‘water’ is wel redelijk overdreven, want in de kleine wateren vaar je letterlijk door de waterplanten in plaats van door het water. Dit is een groot probleem in de backwaters aangezien er geen controle te krijgen is over de enorme hoeveelheid waterplanten. Tijdens onze rit kwamen we van alles tegen: een vrouw die haar was stond te doen in het water, een meisje die zichzelf stond te wassen in het water, kindjes die hun tanden aan het poetsen waren in het water en véél mensen die dijken aan het bouwen waren van klei. James vertelde ons dat het regenseizoen voor de deur lag en het water in de backwaters dan zo hoog zou stijgen dat de eilandjes zouden overstromen als er geen goede dijken gebouwd worden. Ondanks dit uiteraard ver van mijn eigen leven vandaan staat, vind ik het prachtig om te zien hoe primitief deze mensen hier nog leven, maar hoe gelukkig ze allemaal zijn. Een ieder straalde, lachte en zwaaide naar ons. Geweldige mensen!
Rond lunchtijd kwamen we terug en de volgende verrassing stond ons alweer te wachten. Het nichtje van James werd uitgehuwelijkt en vandaag was het verlovingsfeest. Als gasten van James hoorden wij helemaal bij de familie en dus waren we ook uitgenodigd. Het was een groot feest waarbij de familie was verdeeld in drie groepen: de mannen, de vrouwen en de kinderen. Het klinkt cliché, maar het was echt zo: de vrouwen stonden in de keuken, de mannen stonden in een groepje in de tuin met een biertje en de kinderen waren aan het spelen. Al snel werden Eva en ik bij de mannen gevoegd, aangezien wij met de mannen mee moesten eten. Wij voelde ons super bezwaard aangezien we als eerste mochten gaan eten. Tegensputteren zou al helemaal onbeleefd zijn, dus hebben wij ons volledig aangepast en zijn we naar hun wens met de mannen gaan eten. Het eten was pittig, maar dan ook echt ‘er-komt-stoom-uit-je-oren-en-tranen-in-je-ogen-pittig’. Beleefd als we zijn hebben wij heel ons bananenblad leeg gegeten, op de kippenschedel na. Dit was geen probleem aangezien wij James al eerder hadden uitgelegd dat we vegetarisch zijn en dus geen vlees mogen eten. Na het eten was het tijd om nog wat te drinken en gezellig te kletsen. In eerste instantie waren alleen de kinderen geïnteresseerd in ons en zij kwamen dan ook gezellig kletsen. Langzaam maar zeker kwamen ook steeds meer vrouwen kletsen en ondanks het gebrekkig Engels hebben we heel de middag gezellig over van alles en nog wat gesproken.
In de avond zijn Eva en ik een rondje over het eiland gaan lopen, op zoek naar het winkeltje. Bij het winkeltje kochten we kokosbier voor James en zeep en chocolade voor zijn vrouw. We wilden ze wat extra’s geven aangezien wij zo liefdevol zijn opgevangen in hun gezin de afgelopen dagen. Voor ons was dit een kleinigheidje, maar met name voor James’ vrouw was het een groot gebaar. Ze klapte in haar handen en liet een traan. Zó aandoenlijk, dat we helemaal verbijsterd waren en niets meer uit konden brengen. Voor ons ging het namelijk over wat zeepjes van zo’n 8 eurocent per stuk en chocolade voor maximaal 70 eurocent bij elkaar. Ook weer: geweldige mensen! Alleen maar bewondering voor de bevolking hier in de backwaters.
Op 5 mei gingen we met de pont naar het vaste land. Missie van de dag: Op zoek naar een betaalbare houseboat. Een houseboat is een varende woonboot die je door héél de backwaters ziet varen. De zoektocht naar zo’n houseboat kunnen we redelijk goed in één woord omschrijven: dramatisch! Een man beloofde ons een houseboat voor 6.000 rupees (€80) plus gratis tuktuk. Uiteindelijk bleken alle boten vol te zitten op één van 9.000 rupees na. Ja dag, dat was ons niet beloofd… én daarbij boven budget, dus helaas. Omdat we uiteindelijk de dure boot niet namen, was de tuktuk uiteraard ook niet gratis meer… Toen we de tuktuk betaald hadden en weg wilden gaan kwam de man naar ons toegerend; er was toch wél een boot vrij, of toch niet, of wel, of niet. Na vier keer op en neer gerend te hebben werd ons beloofd dat er tóch een boot was. Deze boot stond wel op een andere plek in Alleppey. Aangezien de tuktuk al weg was werd ons ander vervoer aangeboden: een motor. “Wat? Een motor? Hoe dan…”. Het ene moment vroegen we ons af: “gaan we dit écht doen?” en het volgende moment zaten we met backpack en al op een motor op weg naar onze houseboat. Wat een avontuur! Eva en ik vermaakten ons de hele dag op de boot met zonnen, zingen, kletsen met onze kapitein en kok en dansen met de mensen in de andere houseboats. Iedereen deed met ons mee, wat een gezelligheid! Na al dat dansen waren we toe aan een douche. Aangezien we een behoorlijk bedrag hadden betaald voor de houseboat, gingen we ervanuit dat er een prachtige badkamer op de boot aanwezig zou zijn. Hoopvol liepen we de badkamer binnen en wat zagen we? Niets. De douche had een doucheslang van plusminus 40 centimeter. “Wat is dit? Is dit voor kabouters?” waren de enige gedachtes op dat moment. Eva ging op zoek naar de camera’s... Dit moest namelijk wel een hele slechte prank zijn. Dat was het niet: dit was écht onze douche. We bedachten een constructie waarbij één iemand op de wc ging zitten en de ander het haar van de ander zou wassen. Toen we de douche aan zetten, bleek er ook nog eens een pisstraal uit de douche te komen. Uiteindelijk hebben we ons gewassen met de 'bungun' (kontensproeier). In de avond gingen wij met de kapitein met zijn drieën op één scooter op een eiland bier scoren. Bij zonsondergang dronken we een biertje, kletsten we en lachten we tot de zon helemaal onder was.
Na een nacht in de backwaters in onze houseboat lieten we de prachtige wateren achter ons om naar het drukke Kochi te vertrekken. Toen we de bus in kwamen, bleek dat wij geen stoel hadden. “Ah balen, dat wordt staan,” zei ik. “No way,” zei Eva, waarna ze onder een poortje door kroop en op onze backpacks tegen de voorruit ging zitten. Perfect! Toen de chauffeur ons ook nog toestemming gaf, klapte en lachte een Indiase vrouw ons toe, zo lief! In Kochi aangekomen dropte we onze backpacks en gingen op zoek naar een kapper voor Eva. Deze kapper werkte niet volgens de ‘Indian Style’ (langzaam) en dat heeft Eva geweten. 15 minuten later was ze zo’n ¾ van haar haar kwijt, terwijl ze vroeg om wat puntjes eraf te halen en het in laagjes te knippen. Het haar vloog alle kanten op en bij ons beide rolden te tranen over de wangen van het lachen. Wat een ervaring weer.
7 mei brachten we door in Fort Kochi: een dagje sightseeing. Fort Kochi is een eilandje met een gezellig en gemoedelijk sfeertje. We zijn in 3,5 uur rond het eiland gereden met een tuktuk voor maar liefst 50 rupees (75 eurocent) per uur. Dit gaat natuurlijk nergens over, dus namen we onze tuktukdriver mee uit eten. Dankbaar at de chauffeur zijn bananenblad leeg tot aan de laatste rijstkorrel en liet nog een keer extra opscheppen. Wat zat deze man te smullen en wat was hij dankbaar. Dit zijn echt wel de favoriete momenten van deze reis. Voor hele kleine gebaren, krijg je de grootste waardering terug, erg fijn! Fort Kochi staat bekend om de Chinese vissers, die met grote netten vis vangen. Toen wij stonden te kijken, werden we uitgenodigd om te helpen. Eva hielp de 9 mannen om de zware constructie op te hijsen. De vangst was drie kleine vissen… En daarvoor hebben dan 9 mensen plus Eva zich 10 minuten uit de naad moeten werken… Dat was geen beste vangst voor de vissers. Na het dagje in Fort Kochi zijn Eva en ik vertrokken naar Munnar. Vanuit het drukke, chaotische, overvolle en vooral stinkende Kochi, naar de frisse schone lucht in de bergen van Munnar.
In Munnar zijn we elke dag de bergen ingegaan. De eerste dag werden we met een Jeep opgehaald om na 2 uur over de wegen gehobbeld te hebben bij een van de hoogste punten in Munnar aan te komen. Op de top zagen we niets, maar dan ook écht niets... Wat een pech. Door de regen was het enorm mistig geworden en reikte ons zicht tot plusminus 3 meter om ons heen. In de avond hadden we meer geluk. Met onze huisgenoten uit het hostel gingen we het centrum in en vonden daar het lekkerste Indiase restaurant tot nu toe. Alles van de barbecue, zelfs de Butter Naan. Hemels! De tweede dag gingen we weer de bergen in, maar nu te voet. Om 6 uur werden we gewekt en na wat thee en koekjes vertrokken we met drie huisgenoten en onze gids Ganesh de bergen in. Al lachend, kletsend en gierend klommen we via de theeplantages de bergen omhoog. We zagen Indiase vrouwen aan het werk, die helaas al schreeuwend werden aangestuurd door een paar mannen. Het leek wel slavernij hoe deze vrouwen behandeld werden. De vrouwen vertelden ons dat ze er vrijwillig stonden en blij waren dat ze werk hadden. Dit stelde ons enigszins gerust. Na 2,5 uur wandelen kwamen we boven op de top. Doel bereikt, dachten wij nog. We kregen ons ontbijt en heel idealistisch zaten we boven op de berg te picknicken met een prachtig uitzicht over Munnar. Helaas bleek ons doel nog niet bereikt te zijn en na ons ontbijt klommen we nog hoger. Opnieuw kwamen we op het hoogste punt en zagen we niets. De mist was terug. Gelukkig trok die snel weg en hebben we nog kunnen genieten van de prachtige uitzichten op de weg terug.
De volgende dag wilden we opnieuw de bergen in, maar dan naar een waterval. We zochten een tuktukdriver en tegen een prikkie hadden we een privéchauffeur voor de rest van de dag. Hij liet ons prachtige watervallen zien en we zagen weer een heel ander stuk natuur. Na onze dag rond touren in de tuktuk waren we wel toe aan een massage. Eva en ik namen een full body massage en full body was het zeker… Die vrouw kwam écht overal met haar handen en ik voelde me zwaar ongemakkelijk. Daarbij was de vrouw niet bepaald zacht aardig en om de haverklap riep ik: “Please, softer!”. Om een voorbeeld te geven: de hoofdmassage was met het olie flesje tegen mijn hoofd aan slaan. Verder was de masseuse ook niet vies van olie. Dat olie flesje wat eerst tegen mijn hoofd werd geslagen, werd vervolgens verdeeld over heel mijn lichaam inclusief mijn haar. Als een ware frietpan kwam ik een uur later alles behalve ontspannen de massage kamer uit. Toen wij onze olielucht hadden weggewassen, vertrokken we naar het plaatselijke theater om twee shows te kijken. De eerste show was een dans-vechtshow. Zes gespierde mannen, gedeeltelijk zonder shirt, die zwaardvechten en acrobatische acts uitvoeren. Niet vervelend om naar te kijken. Toen we na de show met de mannen op de foto wilden, waren de rollen omgedraaid. In plaats van dat wij met de mannen op de foto gingen, wilden de mannen één voor één met ons op de foto. Enorm gelachen om deze wending. De tweede show was een typische Kathakali show. Kathakali is een klassieke dansvorm die is ontstaan in Kerala (Zuid-India). De dansers dragen uitgebreide beschilderde maskers en mooie kostuums. Wij hadden géén idee wat we moesten verwachten, maar het was meer stand-upcomedy dan dans. Wat een hi-la-ri-sche show! Na 10 minuten moest één iemand uit het publiek mee komen dansen op het podium en Eva plasten bijna in haar broek van het lachen toen de spotlight op mij kwam en ik dus uit het publiek het podium op moest. Zo goed als ik kon deed ik mee in de show en heel de zaal heb ik luidkeels horen lachen om mijn dansmoves, dus dit deed mij goed. De volgende dag werd ik zelfs op straat herkend, hoe grappig is dat!
Onze laatste dag brachten we door in het klimpark. Ik hou van klimparken, maar ik heb ook hoogtevrees. Dit klimpark was niet bestemd voor mensen met hoogtevrees. Of wat zeg ik… überhaupt voor mensen. Alle oefeningen hingen namelijk aan elkaar met ducttape en de zekeringen moesten ter plekke nog in elkaar gezet worden. Ik was niet van plan om hier mijn leven te gaan wagen en dus haakte ik al snel af.
Inmiddels was het 12 mei en dit betekende dat Eva en ik al bijna op de helft van onze reis waren. Via Chennai reisde we naar Auroville. Auroville is een ontwikkelingsproject met een spirituele oorsprong. Het is een idealistische wereld waarin iedereen gelijk is en politieke en religieuze overwegingen geen rol mogen spelen. Politie is er niet. Het idee is dat conflicten zoveel mogelijk binnen de gemeenschap worden opgelost. Dit is precies de denkwijze waar heel Auroville op gebaseerd is. Voor mij iets té idealistisch, zweverig en onrealistisch maar het leek ons wel leuk om een keer meegemaakt te hebben. In Auroville regelden we scooters en dat zouden dan ook onze vervoersmiddelen worden voor de komende dagen. Echter, dit was de bedoeling. Ik had gehoopt dat ik jullie leukere en spannendere verhalen zou kunnen vertellen over Auroville, maar helaas werd ik enorm ziek toen we in Auroville zijn aangekomen, dus heb ik er weinig van kunnen zien. Ik werd uiteindelijk zo ziek dat we naar het ziekenhuis moesten. Het ziekenhuis was vreselijk. Ik hoorde Eva roepen: “We moeten hier weg! Er liggen hier mensen te sterven”. Dit was ook zo. Er waren geen aparte kamers, maar één grote open ruimte met ziekenhuisbedden en mensen die daar – naar ons idee – hun laatste dagen doorbrachten. Daartussen stond een bed voor mij. Wat een ellende. Ik gaf geen gehoor aan Eva’s verzoek om te vertrekken want het enige waar ik aan kon denken waren pijnstillers. Ik zou het ziekenhuis niet verlaten voordat ik pijnstillers had. De dagen erna bracht ik door in bed en dus waren de laatste dagen in India minder rooskleurig dan het begin van de reis. Gelukkig was ik na een paar dagen weer redelijk opgeknapt en konden we onze reis voortzetten naar Sri Lanka!
Ondanks dat de laatste dagen niet de leukste dagen uit mijn leven waren, heb ik India voor altijd in mijn hart gesloten. Op papier is India vies, overvol en chaotisch. Feitelijk was dit ook zo, maar India heeft zoveel meer te bieden. India is écht een land met de liefste, meest dankbare mensen die ik ooit heb ontmoet. Ook kent India prachtige natuur en overheerlijk eten. Ik kan India dan ook écht aan iedereen aanraden en stiekem hoop ik er zelf ook nog eens terug te komen.
Geschreven door Lotte Vermeulen