Stieren en flamenco in Andalusië
De stier en de flamenco staan symbool voor Spanje en deze symbolen zijn dus ook onlosmakelijk verbonden met Andalusië. Stierengevechten en flamenco zijn belangrijke onderdelen van tradities in de Spaanse cultuur en tijdens vele Andalusische fiestas staan deze twee onderdelen centraal. Wij zijn geen voorstander van het stierenvechten maar het is onderdeel van de Spaanse cultuur vandaar dat we er wel uitleg over geven. Het bezoeken van een stierengevecht kan schokkend zijn en bedenk je vooraf goed of je dit dierenleed wilt aanschouwen.
'Wil je op vakantie naar deze bestemming? Vraag dan een gratis reisvoorstel aan en ik help je graag!', Patricia - reisexpert Alicante
gratis reisvoorstel >>
Stierengevechten
Spanje, en Andalusië al helemaal, staat bekend om ‘Corridas de toros’ oftewel stierengevechten. In vele steden en dorpen in Andalusië vind je een ‘Plaza de Toros’, waar gedurende feestdagen, festiviteiten en speciale gelegenheden stierengevechten plaatsvinden. De stierenvechtersarena ‘La Real Maestranza’ in Sevilla is de oppertempel van deze belangrijke Andalusische traditie. Heel Spanje heeft een sterke band met de stierenvechterskunst, maar in Sevilla, Córdoba en Málaga leeft dit het meest.
Andalusië heeft dan ook de grootste stierenvechters voortgebracht. De persoon die bij het stierenvechten de stier uitdaagt en bevecht wordt de ‘torero’ genoemd. De ‘matador’ is de persoon die bij het stierenvechten de stier daadwerkelijk dood. Dit is vaak de torero maar dat hoeft niet per se zo te zijn. Enkele van deze matadores behoren inmiddels tot de geschiedenis van de stierenvechterskunst, zoals Antonio Ordóñez, de maestro van Ronda en de Cordobese Manolete, die in 1947 gedood werd in de arena van Linares. Matadores die nog steeds actief stierenvechten zijn Espartaco, Curro Romero en Finito de Córdoba. Het seizoen van de stierengevechten begint op Eerste Paasdag en eindigt in oktober als het laatste stierengevecht in de arena van La Alameda (Jaén) plaatsvindt.
Flamenco
De flamenco is net zoals stierenvechten een belangrijk symbool voor de Andalusische identiteit. Het ‘cante’, de zang, en de dans zijn allebei oeroude uitdrukkingsvormen van de Andalusische cultuur. De grootste sterren van deze kunstvorm zijn afkomstig van de scholen in Sevilla en Cádiz. Waar de oorsprong van de flamenco nu precies ligt, is onzeker, maar wel is het duidelijk dat het vooral eigen is aan de ‘gitanos’ (het zigeunervolk).
Flamenco is vaak een combinatie van zang en dans, begeleid door muziek. Een flamenco-optreden wordt dus meestal door meerdere mensen opgevoerd. Het klassieke flamenco cuadro wordt gevormd door een zanger, een gitarist, een danser en een palmero (doet het ritmisch klappen). Dit komt vaak voor, maar er zijn vele variaties mogelijk. De danser kan een vrouw of man zijn, maar vaak zie je ook dat ze eerst individueel dansen en dan nog een klein stukje samen. Een voorbeeld van andere instrumenten die je aantreft in de flamenco zijn de basgitaar en de cajón, een houten ‘kistje’ waar percussie mee wordt gespeeld. De zang is van oorsprong het fundament van de flamenco en heeft dus de hoogste status.
Flamencozangers, ‘cantaores’, als Camarón de la Isla, die inmiddels overleden is, maakten de temperamentvolle muziek ook bekend in het buitenland. De meest gehoorde varianten van de flamenco zijn de ‘bulería, de ‘soleá’, de ‘alegría’ en de ‘fandango’. Bekende Spaanse gitaristen zijn Paco de Lucía, Vicente Amigo en Tomatito. Dansers, ‘bailaores’, als Antonio Canales en Joaquín Cortés wekken overal ter wereld grote bewondering.
Vraag gratis een offerte aan